-r 24
wel iets moeilijker.
Het lid BROUWERS merkt op dat men wel kan zeggen dat hij dit probleem
vrij simpel stelt. De coördinator van Intergas N.V. heeft hem dit verze
kerd. Dit is toch een man met gewicht in de schaal, die daar naar vraagt.
De VOORZITTER antwoordt dat burgemeester en wethouders op dit punt
al enige coördinatie tot stand hebben gebracht, met name in de nieuwe
uitbreidingsplannen. Bepaald nog niet tussen alle nutsbedrijven, maar wel
tussen enkele. Hij wil graag de suggestie van de heer Brouwers overnemen
en daar over praten. Wat de tennisbanen betreft merkt hij op dat dit al
vaak ter sprake is geweest. De meningen verschillen daar echter over. Er
zijn mensen, die zeggen dat de tennisbanen niet lijden en er zijn perso
nen, die een tegengestelde mening zijn toegedaan. Hij wil best met het
bestuur van de IJsclub daarover nog eens een gesprek voeren om deze kwes
tie nog eens van alle kanten te bekijken. Hij kan daar nu geen sluitend
antwoord op geven. Wat de vergoeding raadsleden betreft is hij van mening
dat, vandaar dat hij hierop een vrij uitvoerig antwoord gegeven heeft,
van hem een uitgebreid antwoord werd verwacht. Inderdaad zit er in de
uitkering, die ontvangen wordt ingevolge de financiële verhoudingen, een
vergoeding gecalculeerd of is een bestanddeel daarvan de hogere uitkering
aan gemeenteraadsleden. Maar die is in die algemene uitkering niet in
concreto van 15 raadsleden maal dat bedrag ingecalculeerd. Zo moet men
dat niet zien. In die uitkering is opgenomen een bepaalde vergoeding, die
gerelateerd is aan het aantal punten, wat voor die uitkering gegeven
wordt. Daar tegenover kon in de begroting geen uitgavenpost geraamd wor
den, omdat de raad daarvoor nog geen verordening heeft vastgesteld. In
het eerdere voorstel, dat in de Kamer aanhangig was, zijn andere percen
tages genoemd. Nu is het zo dat er een afwijking van 20naar beneden mag
zijn, naar boven niets. Hij dacht dat het niet juist zou zijn geweest als
in Oudenbosch zo maar op eigen houtje daarvoor een bedrag op de begroting
was opgenomen. Hij dacht dat de raad zich eerst moest uitspreken over dit
hoofdstuk van de vergoeding en ook over de vergoeding aan commissieleden,
niet-raadsleden. Dat is namelijk één zaak, dacht hij. Eerder, dacht hij,
kan in de begroting daartoe geen bedrag opgenomen worden. Dit even als
aanvulling op het antwoord, dat hij al gegeven heeft. Wat de vuilverwer
king betreft zegt hij het voorstel, dat de heer Brouwers aan het slot van
zijn betoog deed, toch moeilijk te vinden. Om aan de raad te vragen nu
een uitspraak te doen, over een zaak, die bepaalde financiële consequen
ties heeft, zo kort voor januari zittende, en die niet alleen technisch
maar ook financieel nogal wat problemen zal geven, zal niet te realiseren
zijn. Hij moet eerlijk zeggen dat, als de raad het college die verant
woordelijkheid op de schouders legt, dit voor burgemeester en wethouders
een moeilijke zaak zal zijn om dit nog in die korte periode, waarin nog
een aantal vrije dagen zitten, gerealiseerd te krijgen. Er zitten, dacht
hij, toch nog al wat consequenties aan vast, die hij op dit moment, eer
lijkheidshalve, bepaald niet kan overzien. Vandaar dat hij de heer Brouwers,
dacht hij, in het voorstel van burgemeester en wethouders al een stuk
tegemoet gekomen was om hierover een rapport ter tafel te brengen, waarin
al die zaken op een rijtje gezet kunnen worden. Aan de hand van dat rap
port en de bijdrage, die de raad in de discussies levert, kan dan tot een
afgerond geheel worden gekomen. Hij moet de raad echt ontraden om hiermee
per 1 januari zomaar in zee te gaan De heer N. van Hoof heeft nog ge
steld dat burgemeester en wethouders geen concreet voorstel hebben gedaan.