- 19 - lijker, maar dan zegt hij hetzelfde als hij tegen de heer du Pont zoeven heeft gezegd, kon stellen dat men in de algemene beschouwingen niet uit gebreid elk onderwerp volledig kan uitwerken. Daar heeft men gewoon de tijd niet voor. Hij dacht dat nu in ieder geval duidelijk moest zijn waar tegen hij zich heeft gekeerd. Hij wilde nog even een enkel woord over de reinigingstoestanden zeggen. Hij is het op de eerste plaats in vrij grote lijnen eens met de manier waarop de heer Brouwers dit gesteld heeft. Met deze fractie is hij het eens dat er toch wel een wijziging moet komen, ook in de wijze waarop financieel de reinigingsrechten geheven worden. Anderzijds is hij het niet helemaal eens met de manier, waarop de heer Rennings zich heeft gekeerd tegen het loskomen van de vuilniszakken met opdruk: "Gemeente Oudenbosch". Wanneer er een nieuwe verordening gemaakt zou worden ten aanzien van de reiniging dan is het nog steeds mogelijk om in die verordening als voorschrift op te nemen aan welke eisen de verpak king van het vuil moet voldoen. Wanneer dat gebeurt, en daarbij richt hij zich dan even tot Amsterdam want hij neemt aan dat dit juist voor zo een grote stad een enorme problematische zaak is om daar de boel schoon te houden, Amsterdam werkt daar mee en heeft op dit moment de ervaring dat het publiek zich daar wonderwel goed aan houdt, na een zekere inwerkpe- riode. Daar worden hoofdzakelijk plastic zakken gebruikt, maar dan uiter aard zakken, waarin geen reinigingsrechten zijn begrepen. De heer Ren nings heeft voorts even de heer van Dam aangehaald om hem steun te geven bij zijn stelling over woningbouw, niet direct in de zin dat de heer van Dam heeft geantwoord op wat de heer Rennings wilde. Hierbij is gesteld dat dit tegenstrijaig zou zijn aan wat spreker wilde en wat de socialis ten willen. Daar is het in ieder geval mee in contact gebracht, want zo heeft hij het althans beluisterd. Als dit niet zo is dan laat hij dit rusten, want hij vindt dat niet belangrijk. Wat hij wel belangrijk vindt is dat hij van dat plan van de heer van Dam met dfe 5.000 woningen ook wel iets terug wilde zien in deze gemeente. Hij vindt de heer van Dam niet de allerbeste staatssecretaris die er momenteel is, van zijn kant dus, maar hij is het met dit plannetje van hem wel eens. Dat kan in de Partij van de Arbeid. Men kan het daar met elkaar oneens zijn. Wat meer moei lijkheden geeft zijn de opmerkingen over de enquête, het woningmarkton derzoek. Hij heeft dit nu niet bij zich en kan dus op geen enkele manier zeggen wie de cijfers of tabellen verkeerd ziet. Wat hij in ieder geval staande houdt is dat uit die enquête-vragen zoveel problemen naar voren zijn gekomen dat het de moeite alleszins waard is om zich als raad hier over te buigen aan de hand daarvan maatregelen te nemen, die nodig ge vonden worden. Hij zou in dat opzicht willen zeggen dat de opmerkingen, die gemaakt zijn, gelicht zijn uit het gedeelte, wat specifiek voor Ou denbosch gemaakt is. Maar hij heeft daarmee niet willen zeggen dat Ouden bosch eenzaam staat in de wereld. Van geen kanten. Maar men praat hier over Oudenbosch. Laat men nou niet net doen, dat wordt zo vaak gedacht en soms gezegd, dat hij bezig is te vertellen dat Oudenbosch zo .zou afwijken van andere gemeenten of zo iets. Dat doet hij niet. Hij neemt aan dat de conclusies, die getrokken zijn, al of niet terecht op dit moment, over Oudenbosch, dat die gelden voor vrijwel elke plaats in Nederland waar in de loop van de tijd een groot aantal woningwetwoningen gebouwd zijn. Het enige, waar hij nog niet zeker van is, en dat is in zo brede mate in Nederland gebeurd, dat is de eenzijdigheid van die woningbouw, die volkswoningbouw. Het bouwen dus voor de gemiddelde gezinsgrootte. Ter-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 297