- 12 - Ik meen nu alle sprekers zo goed mogelijk te hebben beantwoord en ik zal gaarne voor de rest van ons antwoord het woord geven aan de heer Meijers." Het lid MEIJERS stelt het volgende: "Ik heb van de heer Rennings begrepen, die in zijn algemene beschouwing het sociale program ter sprake heeft gebracht door te zeggen, dat de plannen, die in novembervergadering uiteengezet zijn, door zijn fractie met kracht ondersteund zullen worden. Verder vindt hij het jammer dat in de nota van aanbieding deze zaak niet aan de orde is gesteld en hij spreekt over een gemiste kans. Met die krachtige ondersteuning kunnen wij zeer ingenomen zijn en uiteraard zeer dankbaar. Wanneer wij te zijner tijd, dacht ik, een beroep op uw fractie zouden doen dan weet ik nu bij voorbaat al dat ik niet tevergeefs aan zal kloppen. Dat het niet in de nota van aanbieding stond is een simpele verklaring, want de plannen, de gedachten, liever gezegd, ten aanzien van dit sociale plan, waren van zeer recente datum. Omdat we toen op 20 november naar aanleiding van de wijziging van de begroting in verband met de stijging van de kosten sociale zorg een voorstel moesten doen aan de raad, waarop een aantal vragen door de heer Brouwers zijn gesteld, vonden wij het op dat moment noodzakelijk om de gedachten, die dus een eerste aanzet waren, toen al als informatie te verstrekken. Naar aanleiding van het gestelde in de nota van aanbieding onder hoofd stuk IX, Sociale Zorg en Maatschappelijk Werk, en de opmerkingen dien aangaande, geplaatst bij het onderzoek en de algemene beschouwingen, zou ik het volgende willen toevoegen, in de hoop en de verwachting, dat het wat duidelijker overkomt. Zowel de heren Kessel, de Veth en van der Graaf hebben in hun algemene beschouwing het punt van de contróle-maat- regelen betrokken. Ik dacht, dat ik in zijn algemeenheid hier wat uit voeriger op moest ingaan. Er is beslist niet gesteld en ook zeer zeker niet bedoeld, dat de overgrote meerderheid misbruik, of liever gezegd oneigenlijk gebruik, zou maken van de sociale voorzieningen. Wij hebben er ook geen enkele behoefte aan om een bepaalde teneur van uitlatingen door anderen gedaan, over te nemen, of ook maar in enige mate in ons beleid te betrekken. Maar als wij, bij de behandeling van de begroting en de nota van aanbieding een beleid moeten bepalen, ook ten aanzien van deze materie, dan zullen wij dat alleen maar kunnen doen, aan de hand van ervaringen, die wij in het verleden en vooral recente verleden heb ben opgedaan. De heer van der Graaf acht ons antwoord, omtrent de nood zaak van verzwaarde controle, uitkering-genietende onvoldoende. Voor alle duidelijkheid moet de heer van der Graaf weten, dat de uitvoering van de Wet Werkloosheid Voorziening uitsluitend bij burgemeester en wethouders berust. Op grond van ons open beleid willen wij u echter geen enkele informatie onthouden, behalve dan het noemen van namen bij plaatselijk geconstateerde misbruiken. Er komen rapporten binnen van het G.A.K. met namen van mensen, die in België werken of in Nederland bij koppelbazen voor Duitse firma's, waaronder ook van Oudenbosch, die een uitkering ontvingen. Verder heeft de afdeling Sociale Zaken op 1 dag van 2 mensen geconstateerd, dat zij klandistien werkten. Een ander persoon werd door de economische recherche betrapt bij het uitoefenen van een zelfstandig beroep, zonder daartoe vergunning te hebben, terwijl hij bovendien nog een valse naam opgaf. Als verdere motivering krijgt u dat minister Boersma

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 290