De VOORZITTER antwoordt dat deze tussenliggende periode gelegen is
in het feit dat de Stichting Woningbouw St. Bernardus gewacht heeft tot
dat het geld goedkoper werd. Het bestuur van de Stichting Woningbouw St.
Bernardus kan zelf bepalen wanneer de aan te gane geldlening wordt afge
sloten. Vorig jaar vond genoemde stichting het rentepercentage te hoog.
De Stichting Woningbouw St. Bernardus heeft nu geld kunnen lenen tegen
een rente van 9$.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
11. Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet voor de verbetering
van de straatverlichting in de Industrieweg/l1e wijziging gemeentebe
groting 1975 en 4e wijziging begroting 1975 van het Grondbedrijf.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
12. Voorstel tot vaststelling van de 10e wijziging van de bouwverordening.
Het lid RENNINGS zegt tot op zekere hoogte met het voorstel te kunnen
meegaan. Hij informeert wat er gebeurt, wanneer de eigen afdeling Bouw- en
Woningtoezicht bepaalde opvattingen aangaande de wijziging van de bouwver
ordening heeft, die afwijken van de voorstellen van de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten.
De VOORZITTER antwoordt dat, wanneer een dergelijk geval zich voor
doet, hiermede dan rekening gehouden zou worden. Dit is evenwel nog nooit
gebeurd
Het lid VAR ELZAKKER vindt dat de bouwverordening vaak gewijzigd
wordt de laatste tijd. Tegen voorliggend preadvies heeft hij echter geen
bezwaren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
15. Voorstel tot 12e wijziging van de gemeentebegroting 1975 an de 2e
wi.iziging van de begroting 1975 van het bedri.if gemeentewerken naar aan
leiding van de circulaire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
d.d. 25 november 1974 nr. FV 74/u 825.
Het lid N. VAN HOOF zegt dezelfde opmerking te willen maken als bij
de behandeling van agendapunt 8, maar nu dringerder. Het betreft nu een
forse wijziging van de gemeentebegroting 1975» De circulaire van de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 25 november 1974 was bij de
behandeling van de begroting 1975 al bij het gemeentebestuur ingekomen.
Een globaal resultaat, voortvloeiende uit deze circulaire, had bij de
begrotingsbehandeling vastgesteld kunnen zijn. Ook vorig jaar is de raad
met iets dergelijks geconfronteerd. Wanneer bij de begrotingsbehandeling
bekend was geweest dat de post "Onvoorziene uitgaven" met ruim 80.000,
verhoogd kon worden, dan hadden de leden van de raad misschien wel over
wogen iets aan een belastingverlaging te doen. Hij zou bij deze willen
aandringen bij de volgende begrotingsbehandeling dergelijke circulaires
ter kennis van de raad te brengen.
De VOORZITTER antwoordt dat de berekening van de cijfers op grond
van genoemde circulaire niet kon geschieden bij de behandeling van de
begroting 1975 op 18 december 1974. Onder meer waren het aantal inwoners
per 1-1-75 en de belastbare opbrengst van in de gemeente gelegen gebouwde