- 12 -
de stukken betrekking hebben, belast." Ik had overigens liever gezien dat
de afdeling Kessel bij het begrotingsonderzoek zich druk had gemaakt over
deze middelen om hun taak als raadslid goed te kunnen uitvoeren, inplaats
van te vragen om een voorschot op de aanstaande verhoging van de vergoe
ding voor raadsleden. Het wordt werkelijk te gek wanneer in de begroting
ten aanzien van de post subsidie voor de stichting Vormingsinstituut West-
Brabant, wordt gesteld dat de post memorie is geraamd, evenals in 1975,
omdat geen verzoek om subsidie zou zijn binnengekomen. Die verzoeken zijn
wel ingekomen en waren gedateerd op 15-11-74 en 13-6-75 en gericht aan
de raad. In het antwoord van burgemeester en wethouders op gestelde vra
gen hierover wordt opgemerkt dat de verzoeken waren achtergehouden in
verband met de nog te ontwerpen richtlijnen voor de subsidiering in het
algemeen. U spreekt zichzelf wat al te gemakkelijk tegen. Op de agenda
voor de vergadering van 16 januari 1975, dus na het eerste achtergehouden
verzoek, stond onder nr. 7 het voorstel om te besluiten over de binnenge
komen subsidieverzoeken van onder meer de Katholieke Nationale Bond voor
E.H.B.O., afd. Oudenbosch. In het preadvies stond: "Hoewel wij in ons
preadvies nr. 3 van de raadsvergadering van 18-12-1974 hebben gesteld het
onderwerp subsidies en bijdragen in een van de eerstkomende vergaderingen
ter discussie te stellen, stellen wij u voor, nu hiervoor nog geen voor
stellen gereed zijn, de onderhavige verzoeken af te wikkelen". Einde ci
taat. Ik vraag u wat de reden mag zijn om bij een dergelijk voorstel niet
alle binnengekomen verzoeken te behandelen. Ik acht uw handelswijze in
deze ontoelaatbaar. Ten eerste omdat het gestelde in de begroting "geen
verzoeken ontvangen" een regelrechte onwaarheid is. Ten tweede, omdat
brieven aan de raad gericht, niet aan de raad ter kennis worden gebracht.
Ten derde omdat de willekeur die spreekt uit het verschil in behandeling
die verschillende subsidieverzoekers ondergaan, om redenen van rechtsze
kerheid en gelijke rechtsbedeling, niet aanvaardbaar is. Mijnheer de
voorzitter, In de nota van aanbieding wordt gesteld onder het hoofdstuk
Sociale zorg en maatschappelijk werk: "Een verzwaring van de controle
op de uitkering-genietenden is meer dan voorheen noodzakelijk". Niet in
de nota van aanbieding en evenmin in de antwoorden op gestelde vragen
hierover wordt aannemelijk gemaakt dat een verzwaring van de controle nood
zakelijk zou zijn. Zowel de direct als de indirect betrokkenen, en dat
zijn dus alle burgers, hebben er recht op dat u die noodzaak dan ook aan
toont. Zeker wanneer u zegt dat die verzwaring "meer dan voorheen" nood
zakelijk is. Minister Boersma heeft duidelijk aangetoond, in antwoord
op de door Wiegel ontketende hetze, dat beschuldigingen elke grond
missen. Het percentage geconstateerde fraudegevallen daalde sinds 1969
van 0,36 naar 0,2 Wat u doet met dergelijke beweringen is in het
voetspoor van Wiegel de overgrote meerderheid van de uitkering-trekkenden
een schop in het onderlichaam toedienen. Mijnheer de voorzitter. De door
mij geopperde verlangens ten aanzien van de volkswoningbouw, wilt u blij
kens uw antwoord bespreekbaar maken met de rapporten Woningmarktonderzoek
als basis. Ik ga daar graag mee akkoord, maar u zou mij wel ver tegemoet
komen wanneer wij, in overleg, streefdata va.ststellen voor welke dit on
derwerp en de andere die nog wachten ter bespreking kunnen worden voorge
legd. Mijn wens om de volkswoningbouw onderwerp van bespreking te maken
is overigens niet zomaar een hobby. De nu bekende gegevens uit het wo
ningmarktonderzoek zijn ontstellend. In 1610 huurwoningen in Oudenbosch
wonen 490 gezinnen met de gemiddelde gezinsgrootte van 4 personen. 990
woningen hebben 3 slaapkamers. Tenminste 500 huurders wonen dus te groot