- 10 -
dat zij met hun keuze, indirect op de K.V.P. wensten te stemmen. Ik heb
dat de heer Rennings eens uiteen horen zetten en hij deed dat heel over
tuigend. Nogmaals, ik hoop dat deze ontmaskering de kiezers tot nadenken
zal stemmen. Sprekend over de gang van zaken bij de totstandkoming van de
profielschets, dringt zich op dat veel, te veel, zich oncontroleerbaar
voor de burger, afspeelt. Het informeel beraad blijft buiten de openbaan-
heid. Notulen worden niet gemaakt. Men kan zich aohteraf van alles afma
ken met vage beweringen dat het zo niet was bedoeld. Men heeft iets niet
gezegd, of juist wel geaegd en de waarheid komt niet aan het licht. Ten
zij er wel wat op papier komt, bijvoorbeeld de profielschets als resul
taat van het informeel beraad. Hierin staat, ik citeer letterlijk: "De
overige zeven leden spreken geen voorkeur uit met betrekking tot zijn
politieke gezindheid". Wanneer O.N.S. en de V.V.D., bij monde van de
heren Rennings en Kessel, een 180^-zwaai maken en daarbij als argument
aanvoeren dat men in eerste aanleg bedoeld heeft te kiezen voor een niet-
politiek-gebonden burgemeester, dan zeg ik, dat is niet alleen een door
zichtige smoes om de reuzezwaai goed te praten, maar het is ook bezijden
de waarheid. Mijnheer de voorzitter, Ik moet constateren dat de angst
voor de openbaarheid diep is geworteld. Niet alleen het informeel beraad
is een teken dat men het graag zonder pottekijkers en nogal vrijblijvend
wenst te houden, ook de commissie ad hoc, die werd ingesteld om de wense
lijkheid van de instelling van meerdere raadscommissies te onderzoeken,
sprak zich uit tegen de openbaarheid, met één stem tegen, dat wel...
Natuurlijk is men in principe vóór openbaarheid, maar in dit speciale
geval Ook het begrotingsonderzoek, in feite het moment voor de raad
om te kunnen bijsturen, hoe summier ook, speelt zich buiten de openbaar
heid af. Je kunt elkaar wel tijdens een informeel beraad dingen toevoegen,
die in openbare vergadering op zijn minst tot het geven van een berisping
door de voorzitter sou moeten leiden. Zoals het dringende verzoek, dat de
heer Mol onlangs tijdens zo een beraad tot mij richtte, om maar uit Ou
denbosch te verdwijnen. Als de wens de vader is van de gedachte kan ik de
heer Mol wel mededelen dat hij vooralsnog geen kans maakt. Als hij bedoel
de aan te geven dat hij mijn streven ziet als een gevaar voor de belan
gengroeperingen, kan ik hem verzekeren dat ik dergelijke clubs niet in het
belang acht van de lokale democratie en ik ze daarom liever vandaag zie
verdwijnen dan morgen. Maar ik richt mijn kritiek niet op uw demo
cratisch recht om u te uiten. Ik ga niet voorbij aan feiten en argumenten
en tracht die te weerleggen wanneer ik het er niet mee eens ben. Dat deed
tijdens dat informeel beraad op een enkele uitzondering na, niemand. Nie
mand ging in op de feiten en argumenten van mijn kant. Onmacht? Onwetend
heid? Ik ben bang dat dat helaas symptomatisch was. Toch werd mij verwe
ten dat ik niet zou weten waarover ik sprak. Insiders weten wel beter en
ik vrees dat juist dat tot de wat onbeheerste reacties heeft geleid.
Politiek moet buiten de raadzaal blijven vindt doorgaans de heer N. van
Hoof. Het lijkt mij daarom het beste om de opmerkingen die hij tijdens
de laatste raadsvergadering maakte over de economische recessie, waar het
kabinet den Uyl in zijn visie de oorzaak van is, en de werkloosheid, waar
voor en voor welke problemen, alweer in de ogen van de heer N. van Hoof,
deze regering geen aandacht heeft, niet te behandelen als een politieke
visie maar als borreltafelpraat. En'de onzin die aan de borreltafel wordt
uitgekraamd... Ik neem aan dat de heer N. van Hoof beseft dat hij zijn
geestverwanten een zwaar verwijt toedient. Deze politiek wordt gevoerd