- 4 - De VOORZITTER: U had wel moeilijkheden met stelling twee. U zegt dat u zich afvroeg of die open bestuursopdracht wel een goede oplossing was. U zou liever zien dat bepaalde taken bindend opgedragen werden aan de ver schillende bestuurslagen. Daar kan men verschillend tegen aankijken. De V.N.G. kijkt er iets anders tegen aan dan u. Ik kan u daar geen sluitend antwoord op geven. Wij zullen dit ook in de notulen opnemen. Hoe het straks in het uiteindelijk wetsontwerp naar voren zal komen, zullen wij met z'n allen af moeten wachten. Ik dacht, dat er nog al de nodige discussie over zal ontstaan met name over de taken en ook met name over de financiële consequentie, die het een en ander met zich zal brengen. Ik dacht, dat dat ook de bezwaren waren van degenen, die reakties gegeven hebben op het concept-ontwerp en dat die daar ook het zwaarst aan tilden. Het lid N. VAN HOOF: U zegt, dat u zich niet duidelijk uit kunt spre ken van welk principe u voorstander bent, althans uw college voorstander is. Ik lees echter duidelijk in het preadvies: "Voornoemd beginsel houdt in, dat de provincies en de gemeenten in zelfstandigheid zich alle belan gen kunnen aantrekken. In dit systeem past niet een verdeling van taken zoals het concept-ontwerp voorstel". De VOORZITTER: Dit standpunt is ook ons standpunt. De secretaris wil nog graag hier iets over zeggen. De SECRETARIS: Bij stelling 2, éigen functie, staan ook de woorden "in beginsel". Wij hebben nu de situatie, dat men een taakverdeling heeft en dat noemt men autonomie. Het behoort helemaal tot de zelfstandigheid van de gemeenteraad of men die bepaalde taken wil aanpakken of niet wil aanpakken in volle vrijheid. Dit wil niet zeggen, dat daar volledige vrij heid is, want daar is altijd nog het toezicht op van gedeputeerde staten. Als u wilt besluiten tot bijvoorbeeld een sporthal te bouwen of een sport terrein aan te leggen dan heeft men daar volledige vrijheid in. U beéluit dat, maar dit geschiedt wel onder goedkeuring, want u moet wel een kre diet beschikbaar stellen en dan komt het college van gedeputeerde staten met ja of nee. Dat is in beginsel. Daarnaast hebben we bepaalde taken, die behoren tot het zogenaamde zelfbestuur of medebewind. Deze heeft het rijk tot zich getrokken door een rijkswet vast te stellen. Dat zelfde beginsel blijft natuurlijk. Maar er moet een flinke eigen autonomie zijn, waar de gemeente in alle vrijheid over kan beslissen. Hoe groter dat stuk is, des temeer kracht heeft de gemeente. Maar dat mag niet klein worden door die, ik noem het maar de negatieve lijsten. Want zoals men ziet, houden stelling twee en stelling negen met elkaar verband. Een gemeente zou bijvoorbeeld niet mogen beslissen over de oprichting van andere bedrijfsterreinen met een oppervlakte van meer dan één hectare of bedrijfsterreinen bestemd voor handel met een oppervlakte van meer dan een halve hectare. Ik vraag mij dan wel af, want dat heb ik zojuist nog gelezen in de Nieuwe Rotter damse Courant, of de gemeenteraad van Rotterdam daar geen ernstige be zwaren tegen maakt. Het is toch de reinste onzin dat een stad als Rot terdam daar niet in alle vrijheid over zou kunnen beslissen. Dat is ei genlijk wat hiermee bedoeld wordt met die open bestuurstaken, dat het een groot gedeelte is en dat de gemeenteraad in alle vrijheid erover kan beslis sen, wel natuurlijk onder toezicht van het college van gedeputeerde staten. Dat staat nu eenmaal in de gemeentewet. Het lid BROUWERS: Maar ik heb met name ook bedoeld in dezelfde zin, dat ik het wel belangrijk vind - u doelt op die rijkswetten - dat daar-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 232