- 21 -
horen dat er een hart in deze gemeente gecreëerd moet worden. Men krijgt
nu de kans een hart te creëren. Hij ziet het al helemaal voor zich: bij
de kop van de haven, als deze gedempt is, een grote trap naar beneden,
waar men dan terecht komt op een fijne wandelpromenade, ter lengte van
ongeveer 150 meter met veel groen en terrasjes. Dit is voor hem een
visioen, maar hij hoopt dat het eens werkelijkheid zal worden.
Het lid DE VETH zegt even te willen inhaken op hetgeen de heer Kok
reeds heeft gesteld. Ruim acht jaren geleden heeft hij aan burgemeester
van Casteren de vraag gesteld of er maatregelen getroffen zouden kunnen
worden in verband met de toen al plaats hebbende vervuiling van de haven
en het Spui. Hij heeft toen ook gezegd dat de grote vervuilers niet de
bewoners, maar de industrieën zijn. Hierover is door niemand gesproken.
Hij heeft toen zelf met verschillende andere mensen een onderzoek inge
steld. Het vuil, dat toen van de bedrijven kwam, komt thans nog van die
industrieën. Nu worden er straks maatregelen getroffen, gedeeltelijk dem
pen enzovoorts, waaraan hoge kosten zijn verbonden, tot een bedrag van
2 3 miljoen gulden. Hij vraagt zich af wie deze kosten moet gaan betalen.
Dit zijn natuurlijk de bewoners. Hij vindt dit niet fair. Uiteindelijk
zijn acht jaren geleden de industrieën al begonnen met de vervuiling van
de haven en het Spui. Hij heeft toen burgemeester van Casteren gevraagd
of de industrieën mogelijk op hun eigen terreinen een zuiveringsinstalla
tie konden bouwen op hun eigen kosten. Burgemeester van Casteren deelde
toen mede dat de vervuiling niet de schuld was van de industrieën. Verder
is deze zaak zo blijven hangen. De vervuiling is echter steeds toegenomen
en heeft op het ogenblik een verschrikkelijke vorm aangenomen. Er moet
nu naar een oplossing gezocht worden. Dit had men destijds al moeten doen.
De vervuilers zijn niet de mensen, die het vuil in de haven storten, maar
de hoofdvervuilers zijn de industrieën aan de Industrieweg.
Het lid VAN ELZAKKER zegt in het kort zijn gedachtengang te willen
weergeven. Hij heeft met genoegen geluisterd naar hetgeen de heer Brouwers
heeft opgemerkt. Hij dacht dat het in de lijn lag van het college van
burgemeester en wethouders om toch zeker die maatregelen te bespreken, die
financieel mogelijk zijn en die aansluiten op de algemene gedachtegang
van hetgeen de commissie komplan eigenlijk beoogt. Hij zou dus liever, al
vorens de raad gaat praten om dit of dat te doen, even willen wachten.
De vraag of de haven straks wel of niet gedempt moet worden komt dan ook wel
aan de orde. Hierover kan men nu eigenlijk nog niet praten. Hij wil er
dit wel van zeggen: als het tij verloopt verzet men de bakens. Wanneer men
iets in stand houdt en iets gaat doen dat in de toekomst alleen maar een
hoop geld kost, dan moet men er rekening mee houden dat dit geen haalbare
kaart zal zijn. Men vecht het gestelde in de laatste regel van het pread
vies aan. D.A.C.W.-werken kunnen nuttig zijn in verband met de werkloosheid.
Maar men dient zich ook af te vragen of het werk wel rendabel en economisch
verantwoord is. Zolang men geen concrete voorstellen heeft, die werkelijk
tot uitvoering kunnen komen en zolang men ook nog niet weet wat er kan
gebeuren met het waterschap, is hij er voor dat deze discussie, die nu
plaatsvindt, niet te ver wordt uitgediept. Het is gewoon een kwestie van
wat kan en wat wil men precies. Dit is nog niet geconcretiseerd. Hij is
van mening dat men eens rustig af moet wachten tot er een concreet voor
stel gemaakt kan worden, dat realiseerbaar is.
De VOORZITTER zegt dat de heer Brouwers heeft gesproken en andere
sprekers hebben daar op ingehaakt over het storten van vuil in de haven.