- 10 -
grond. Hij heeft dit misschien in eerste instantie niet duidelijk ge
noeg gezegd.
Het lid VAN BLZAKKER merkt op dat genoemd weitje ook gebruikt wordt
door de leerlingen,die overblijven tussen de middag, als speelveld, voor
het spelen van een partijtje handbal of voetbal bijvoorbeeld.
Het lid DE VETH informeert of de gemeente ook verplicht is om de
naastgelegen kwekerij van Vermeulen af te bakenen op kosten der gemeente.
In het preadvies staat dat er regelmatig vernielingen worden aangebracht.
Dit is eveneens het geval in de naastgelegen kwekerij van Vermeulen.
De VOORZITTER antwoordt dat de vernielers deze kwekerij bereiken
via het terrein van de tuinbouwschool.
Het lid N. VAN HOOF zegt, naar aanleiding van het gestelde in deze
door de heer van der Graaf, het met hem eens te zijn dat ter plaatse niet
meer afgerasterd moet worden dan beslist noodzakelijk is. Als een be
paald gedeelte van die tuin eventueel niet in gebruik zou zijn bij de
school, maar gebruikt zou kunnen worden ten behoeve van plan Velletri
voor bepaalde activiteiten, dan is hij hiervan een grote voorstander.
Hij dacht dat dit dan toch wel goed uitgezocht moest worden in overleg met
het betrokken schoolbestuur.
De VOORZITTER merkt op dat de heer van der Graaf heeft gezegd te
menen dat de betreffende grond eigendom van de gemeente is. Dit is juist.
De hele tuinbouwschool is eigendom van de gemeente. Het schoolbestuur is
de N.C.B., maar de school is eigendom van de gemeente. De gronden aan
beide zijden van de afrastering zijn eveneens eigendom van de gemeente.
De directeur van bedoelde school heeft burgemeester en wethouders gevraagd
of het mogelijk was het terrein af te rasteren. In het preadvies staat
te lezen dat in verband met de wijk Velletri een stuk grond van het be
treffende perceel is afgegaan, dat de bestaande heg, die ter plaatse aan
wezig was en een goede afscheiding vormde tussen de school en het achter
gelegen gebied, is komen te vervallen en het terrein helemaal open is
komen te liggen. Bovendien ligt er een sloot tussen beide terreinen, waar
in nog al wat vervuiling plaatsvond. Burgemeester en wethouders hebben,
in overleg met de directeur van de school, de afrastering zo geprojecteerd
dat bedoelde sloot op het terrein van de tuinbouwschool zal komen te
liggen en waarbij van hun zijde deze sloot schoon gehouden zal worden.
Het college van burgemeester en wethouders dacht dat daarmee een probleem,
dat er allang is, ook goed opgelost zou zijn. De directeur van de tuin
bouwschool zit met het probleem dat een gedeelte van het terrein bestemd
is als praktijkruimte. Regelmatig worden er in deze tuin vernielingen aan
gericht, waardoor de leerlingen van de school bepaalde planten die zij
kweken en proeven die zij doen niet volledig tot hun recht kunnen doen
komen, omdat er gewoon geen goede afscheiding is. Vandaar dat burge
meester en wethouders de directeur gemeentewerken gevraagd hebben een
plan op te stellen om tot een deugdelijke afrastering ter plaatse te ko
men. De directeur gemeentewerken heeft geadviseerd het gehele terrein af
te scheiden. Wordt een gedeelte van bedoeld terrein afgerasterd dan zou
men, naar zijn mening, toch weer een andere afscheiding moeten gaan maken
tussen dat gedeelte, wat bestemd is als praktijkruimte van de school en
het overige terrein, want anders zou men toch nog in de tuin kunnen ko
men. In hoeverre de directeur van de tuinbouwschool dat andere stuk grond
kan missen voor zijn school, waarvan de leerlingen tussen de middag voor
recreatie gebruik maken, durft hij op dit moment niet te zeggen, omdat deze