- 9 -
alleen naar de criteria moet kijken: Voldoet de aanvrage aan de eisen,
die in de wet gesteld zijn. Dat is de enige weigeringsgrondwaarop u
deze aanvrage kunt afwijzen. Ik dacht dat die weigeringsgrond niet aan
wezig was. Een andere vraag van de heer van der Graaf is: Waarom de
stukken niet eerder ter inzage zijn gelegd? Wij zijn al langer met de
schoolbesturen in overleg om de aanvrage in de raad te brengen. Het had
van onze kant misschien beter geweest om de stukken eerder ter inzage te
leggen. Wij zullen hiermede in de toekomst als het mogelijk is, rekening
mee houden. De heer van der Graaf heeft ook nog gesproken over het vast
stellen van de plaats. Ik dacht dat ik daar in zijn algemeenheid al een
antwoord had opgegeven. Dit komt straks bij het vaststellen van het bestem
mingsplan. Daarbij moet de raad bepalen waar de scholen gaan komen. Wij
zullen in overleg met de schoolbesturen moeten bepalen wie op welk terrein
zal komen. Waarbij wij inderdaad gezegd hebben dat de openbare school in
het centrum zal komen. De heer Plevier heb ik eigenlijk antwoord gegeven
voor wat betreft de percentage-verdeling. Wij vragen u een uitspraak of
u in principe wilt besluiten tot stichtigg van die scholen over te gaan.
Wij zullen dan later met de betrokken schoolbesturen naar behoefte en dat
is ook duidelijk ons uitgangspunt, de lokaliteiten moeten realiseren. De
behoefte zal dus duidelijk uit die wijk moeten manifesteren ën in die mate
zullen de scholen gerealiseerd moeten worden. Daarom is ook bewust de
circulaire van de minister van onderwijs en wetenschappen ter inzage gelegd,
omdat wij meenden u die informatie te moeten geven. De heer Kok heeft er
al op gedoeld, om ook op verzoek van de minister deze informatie aan de
schoolbesturen door te spelen. Zij' weten dan ook hoe bij het ministerie
gedacht wordt over het bouwen van scholen in nieuwe wijken. Ik dacht dat
het een verstandige zaak was om het op die manier te doen, omdat in het
verleden nogal vaak is gebleken, dat nogal wat lokaliteiten te veel ge
bouwd zijn. Door het op deze manier te doen kun je proberen voldoende on
derwijsmogelijkheden te scheppen, maar niet te veel.
Het lid VAN DER GRAAF: Meneer de voorzitter, even t.a.v. die weige
ringsgrond, die naar uw gedachte zou ontbreken voor de protestants-chris
telijke school. Artikel 74, geloof ik, van de Lager-onderwijswet stelt,
dat wanneer er voldoende ruimte is op een school die op minder dan 4 km
afstand is gelegen van de plaats waar men wil bouwen en dit is het ge
val tussen Albano en Kom Noord, waar de school nu is gevestigd, dat
geval een reden is een nieuwe school te bouwen. V/ij kunnen altijd stellen
dat het plezierig is om op de beste plaats in Oudenbosch te komen zitten,
zeker met een kleinere school. Daar heb ik begrip voor. Ik zou ook mee
kunnen gaan met een dergelijk voorstel, omdat ik het protestants-christe
lijk onderwijs per sé niet wil dwarsbomen, wanneer wij een juiste bestem
ming hadden voor het gebouw, waarin zij nu zitten. Ik heb nu wel een be
stemming in gedachte, maar die zullen wij maar bewaren voor later. Tot
nu toe ben ik in ieder geval er toch op tegen, omdat ik op dit moment van
mening ben, dat die weigeringsgrond wel aanwezig is. Ten aanzien van het
gezamelijk in een schoolgebouw te stappen, moet ik u zeggen, dat dit mij
aanspreekt. Anderzijds zeg ik er is te veel gepraat over het open
baar onderwijs ook over de goede start, die het moet krijgen. Ik ben
ervan overtuigd, dat bij het gezamelijk in een gebouw gaan zitten, die
goede start afbreuk wordt gedaan. Ik zou er meer voor kunnen zijn voor
een dergelijke gezamelijkheid, wanneer wij wat gewend waren in deze ge-