bare school te stichten. Ook dacht ik, dat wij mee kunnen voelen dat die protestants-christelijke school in een iets ander licht gezien moet wor- den. Het lid VAN ELZAKKER: Ik dacht, dat hier de opening wordt gelaten aan de betreffende aanvragers om daar eventueel scholen te plaatsen. Ik dacht dat het vrij eenvoudig was, wanneer wij daar eventueel ruimte voor beschikbaar willen stellen, wat wettelijk ook noodzakelijk is. Dan kun nen wij alleen maar afwachten, wanneer straks de aanmeldingen komen. De percentages zijn, zoals de heer Plevier ook opmerkte, maar gissingen. Wij moeten maar afwachten in hoeverre de ouders hun kinderen naar een school wensen te sturen, die in Oudenbosch geplaatst wordt. Ik dacht dat wij dan pas kunnen gaan spreken over drie, zeven of acht klassen. Het lid RUBBENS: Ik wil alleen maar een kleine opmerking maken die door de heer Brouwers ook al is aangehaald, namelijk het aantal lokalen in voorbehoud te houden. Het lid VAN DER GRAAFMijnheer de voorzitter. Haast alle gras is mij voor de voeten weggemaaid. Ik wil in de eerste plaats de vraag len, waarom de verzoeken van beide partijen, die aan de raad gericht zijn, zo laat dat wil zeggen nog niet één week voor de raadsvergadering ter inzage zijn gelegd. Voor de raadsleden die dieper op de materie in wzllen gaan en die dus eventueel met bepaald materiaal op willen komen draven is het gewoon een te korte tijd om zich te kunnen inwerken. Het verzoek aan de raad lag er op 20 mei alTen aanzien van de inhoud kan ik mij voorstellen, dat de verzoeken, gedaan door het schoolbestuur van de St. Paulusparochie en iets minder in het geval van de toch kwijnende protestants-christelijke school wat tijdens de behandeling in de verga dering van december van de openbare school door de voorzitter is ge bruikt als argument om te voorkomen dat wij een verkeerde start zouden hebben met de openbare school. Wanneer die zelfde kwijnende school een beroep gaat doen op overheidsfinanciën en tussen neus en lippen door verklaart dat de bestaande school, die wij voor enige duizend®guldens gaan opknappen, te zijner tijd zal moeten verdwijnen, dan kan ik daar iets minder gevoel voor hebben. De wijze waarop men heeft gemeend de plaats vast te stellen, hoeft ons als raad niet te imponeren. Op de eerste plaats is in de planmatige procedure, die wij met Albano volgen, genoeg zaam bekend, dat deze raad informeel instemt met de scholenplanning, zo als die in het concept van de voorwaarde staat vermeldt. Dat betekent één school in het centrum en wel een openbare. Dat staat er niet in, maar dat is het raadsbesluit. Ik geloof niet dat wij ons daaraan behoeven te onttrekken, vooral wanneer ik nog even het preadvies erbij haal van 19 december over de openbare school, waarin namelijk staat: "Aan het Centraal Schoolbestuur van St. Louis is medewerking verleend voor het stichten van een kleuterschool. Het zou een onmogelijke situatie schep pen hiernaast een openbare school te beginnen". Ik dacht dat het argu ment destijds aangevoerd om de openbare school niet toe te staan, vol ledig omkeerbaar is. Ik spreek hier over omdat ik met de aanvraag voor de protestants-christelijke school meer zorgen heb. Ik geloof dat de plaatselijke overheid, als behoeder van overheidsfinanciën, ook de plicht heeft om zich duidelijk voor ogen te stellen, dat wij bij aanvaarding van dit voorstel, omgaan met overheidsfinanciën op een wijze, die naar mijn mening niet juist is. Ik zou willen resumeren met te stellen dat ik voor

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 178