- 4 - de Stichting Peuterspeelzaal. Want volgens mij zal de stichting Hummel- honk straks met een exploitatieoverzicht komen, dat een flink nadelig saldo te zien zal geven en dan zal ons een voorstel worden vocügBlegd om dit exploitatietekort aan te zuiveren. Dan ben ik het met het lid Rubbens eens dat voor een soort onderwijs - het is nog de vraag dit onderwijs te noemen - omdat dit niet wettelijk is geregeld, er zulke grote bedragen uitgetrokken moeten worden. V/ij weten wel dat er ministrieel niveau aan gewerkt wordt om dit in de toekomst subsidiabel te ma-ken, maar ik dacht dat we dan zouden moeten wachten tot het moment dat de gemeenten gelden daarvoor terug betaald krijgen. Wat betreft hetgeen het lid Rubbens heeft gezegd dat het meer voor de ouders is, dat mag van mij als er een redelijke vergoeding tegenover staat. V/anneer de ouders de peuters naar deze speel zaal brengen, waardoor zij beiden kunnen gaan werken, zodat zij aan de ene kant meer inkomsten verwerven maar aan de andere kant hierdoor de gemeen schap belasten, vind ik toch een verkeerde verdeling van lasten. Het lid PLEVIER: Ilc heb ook deze problemen met dit voorstel en wel op dezelfde gronden zo als reeds gememoreerd door de leden Rubbens en N. van Hoof. Het lid VAN ELZAKKER: Ik sluit mij bij de vorige sprekers aan, daar ik nogal wat moeite heb met dergelijke grote bedragen uit te trekken voor de kleine peuters. Voorts hoor ik geluiden dat de leerplicht toch al gaat gelden tot zeven tien jaar. Hierdoor gaan ze toch als lang genoeg naar school; laten we hen nog maar even thuis houden. De VOORZITTER: Hier wil ik toch enkele argumenten tegenover stellen. Het meest algemene argument is dat dit voorstel maar betrekkelijk met het doel van de huis vesting te maken heeft. Wij hebben gemeente-eigendommen en daar willen wij wijzigingen in aanbrengen die ook nodig zijn. Daar wordt rekening mede ge houden met de wensen van de peuterspeelzaal. De verbeteringen aan het ge bouw hebben een algemene waarde. Ik moet het lid Rubbens gelijk geven dat het niet wettelijk verplicht is om dergelijke voorzieningen te treffen. Dit geldt evenzo voor het kleuteronderwijs, alleen bij het basisonderwijs is dit verplicht. Bij het kleuteronderwijs is het zo: als men het doet dan zegt de minister dan moet je het zo doen. Dit zelfde is te verwachten voor de peuterspeelzalen. Wij hoeven ook geen kleuteronderwijs in te rich ten, als wij dat met z'n allen niet zouden willen. Ik wil hier alleen maar mee aangeven dat het voor ons als gemeenteraad heel moeilijk is om een oordeel te vellen over de opvoedkundige kant van een dergelijk vraag stuk. Dit geldt ook als men zegt: is het in het belang van de peuters of in het belang van de ouders. Op het mement dat wij het over peuterspeel zalen hebben moet men aannemen, dat het bij uitstek om het belang van de peuters gaat, want in het andere geval zou gesproken worden van crèches en dit is toch een belangrijk verschil. Van deskundige leiding kan ik u zeggen, dat uit de kontakten met de stichting is gebleken, dat zij daar over echt niet licht denkt. Wat de kosten betreft zou ik willen zeggen, dat wij hier nu zitten met een investering. Dit heeft dus niets te maken met de exploitatie als zodanig. Te verwachten is, dat bijvoorbeeld de minister in een subsidieregeling welke hij gaat treffen de exploitatie lasten van zo'n stichting mee laat tellen. Wij vonden het toch echt een goede zaak dit gebouw, voor dit doel aan te wenden, om het daarna in huur

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 146