- 15 - het ontwerpen van een stedebouwkundig komplan/49e wijziging gemeente begroting 1975. Het lid MOL zegt: Er is een spreekwoord dat zegt wanneer het kalf verdronken is, dempt men de put. Ik dacht we hier wel het woord ''put" konden gebruiken, maar dan als een "bodemloze put". Misschien kunnen we uit de opbrengst van de tentoonstelling van de tekeningen die er van zijn, iets terug verdienen. Ik zie dat in de Prof. van Gin- nekenstraat bomen in-getekend zijn, ik vraag mij af waar dan de electri- citeits- en gasleidingen moeten, maar dat zal wel kunnen volgens het stedebouwkundig bureau. In alle ernst: ik heb moeite met het bedrag. Ik heb vooral moeite met de kwaliteit en de voorbereidingen van de in formatieavonden. Ik wil wel stellen dat mijn kritiek niet geldt voor de werkgroepen, die goed werk verzet hebben maar op de werkzaamheden van het stedebouwkundig bureau. Ik heb zelf enkele van die informatie avonden bijgewoond en dan denk ik: nu dat kan ik met mijn kinderen ook. Je kunt niet terug. Ik zie dat er nog heel veel werk gedaan moet worden. Onder punt 15 bijv. staat 4.000,— aan typewerk, voorschriften en toelichting, ik denk dat de oud-papierhandel hier straks goed mee zal zijn. Ik wil met nadruk vragen een duidelijke afspraak te maken met het stedebouwkundig bureau. Je zou eigenlijk moeten zeggen: we trekken dit bedrag uit en dan stoppen we, maar dan krijg je als antwoord: voor dit bedrag kunnen we geen goed werk leveren. En zo blijf je ronddraaien. Ik dacht dat het toch mogelijk moest zijn met dit stedebouwkundig bu reau een afspraak te maken dat op korte termijn een concreet plan komt en dat we weten waar we aan toe zijn. Want er moet ook nog een econo misch aspect gemaakt worden en men weet nog niet hoeveel dat moet kosten. Anders komt men straks op nog hogere bedragen, dan krijgen we een "gouden" kom in plaats van een komplan. Het lid VAN DER GRAAF zegt zich grotendeels bij het lid Mol te kunnen aansluiten: Ik voel mij knap machteloos bij een voorstel als dit. Die machteloosheid kennen we eigenlijk allemaal, wanneer we bedragen moeten uitbetalen, waarvan je eigenlijk niet goed kunt afleiden wat daar dan voor gedaan is. Als je dan nog de indruk krijgt dat er niet voldoende voor gedaan wordt of datgene wat er voor gedaan wordt te wensen overlaat, waarbij je de kanttekening moet maken dat die kwali teit die we minder vinden, eigenlijk een randverschijnsel is. Daar wil ik niet mee zeggen dat straks het komplan zelf niet voldoende kwali teit zal tonen, maar die machteloosheid voel ik dan toch wel. Je kunt op geen enkele wijze als raad voorstellen of deze bedragen terecht worden gevoteerd. Ik zie wel een mogelijkheid om op korte temijn hier iets aan te verbeteren. Dan kom ik een beetje in de richting van wat het lid Mol zegt, n.l. een paar keiharde afspraken te maken met het stedebouwkundig bureau. Ik wil nog iets verder gaan dan dat het lid Mol zegt. Ik dacht dat het mogelijk moest zijn om het stedebouwkundig bureau een gespecificeerde begroting te laten maken, waarin gewerkt wordt op basis van gewerkte uren en te bepalen uurbedragen. Je con trole wordt daardoor niet uitgebreid, maar je gaat toch een zeker in zicht krijgen als raad. Je gaat op dat moment wel zeggen dat wanneer je bv.het tweede genoemde bedrag van 30.000,voor het schetsontwerp, zomaar eens fantaseert dat dat gemaakt wordt met een gemiddeld uurloon van 60,dan kom je wel uit op 500 uren werk. Je gaat dan toch wel

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 101