- 9 -
Het lid KESSEL informeert hoeveel kans de gemeente heeft op een
bijdrage van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in de te maken kosten.
De VOORZITTER antwoordt dit niet te weten. Het college van burgemees
ter en wethouders had gehoopt dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
-in de te maken kosten zou subsidiëren, te meer daar de gemeente zelf al
was voorgegaan met het beschikbaarstellen van een bedrag ter grootte
van 62.000,
Het lid VAN ROOIJEN merkt op dat verwacht kan worden dat momenteel
geen subsidie van rijkswege in de te maken kosten wordt verleend. Eerst
over enige jaren wordt de mogelijkheid van een subsidieverlening opnieuw
bezien. Over enkele jaren heeft het zouavenmuseum een onderhoudsbeurt
nodig. Wellicht is het dan mogelijk de ramen in de voorgevel van bedoeld
pand gelijktijdig te veranderen, zonder dat dit moeilijkheden oplevert.
De VOORZITTER stelt, nadat hij de raadsleden hun mening heeft horen
verkondigen, voor het voorstel van burgemeester en wethouders terug te
nemen
Daar alle raadsleden zich hiermede kunnen verenigen wordt aldus
besloten.
23. Voorstel tot afrekening van vergoedingen ingevolge de Kleuteron-
derwi.iswet over de .jaren 1964 tot en met 1971.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
24. Subsidie ten behoeve van Stichting ter voorbereiding van extra-mu-
raal vornrings- en ontwikkelingswerk in West-Brabant/71e wijziging ge
meentebegroting 1974.
Het lid KESSEL zegt de stukken te hebben bestudeerd. Hij vindt
dit een moeilijke en onduidelijke zaak, welke, volgens hem, een gron
dig onderzoek waard is. Hij informeert hoeveel gevallen er door bedoelde
stichting behandeld zijn en of dit wellicht een werkterrein is voor het
plaatselijk maatschappelijk centrum.
De VOORZITTER antwoordt dat alle op deze zaak betrekking hebbende
stukken ter inzage hebben gelegen. Bij de opstelling van dit voorstel
is ook de werkzaamheid van het plaatselijk maatschappelijk centrum ter
sprake gekomen. De Stichting ter voorbereiding van extra-muraal Vor-
mings- en Ontwikkelingswerk is gewestelijk werkzaam, terwijl het maat
schappelijk centrum zich inzet voor de locale problematiek. Het gevoer
de gesprek met vertegenwoordigers van bedoelde stichting heeft op een
aantal vragen verhelderend gewerkt.
Het lid VAN ROOIJEN zegt dat zijn fractie ook nogal wat tijd en
werk aan deze materie heeft besteed. De leden van zijn fractie waren
van mening dat dergelijke instellingen steeds meer gingen verschijnen.
Hij spreekt zijn waardering uit voor het door burgemeester en wethouders
verrichte werk in deze. Toch blijft .voor zijn fractie deze hele zaak nog
mistig, ondanks de vele ter inzage gelegde documentatie over bedoelde
stichting. Hij vraagt zich af of het niet nuttig zou zijn dat er een
overkoepelend lichaam kwam voor al deze organisaties. Voor het voor
stel van burgemeester en wethouders is hij nu nog niet helemaal enthou
siast. Wannéér er op dit terrein iets concreets bestond, dan wist men
ook waar het geld blaef.
I