- 7 - Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER aan de orde: 16. Voorstel tot het nemen van een beschikking inzake hl ..of niet terug koop van industrieterrein, gelegen aan de Blauwe Hoefweg. Het lid VAN DE BOSCH merkt op dat in het preadvies onder punt c staat vermeld dat de heer Hellemons met name- wil verklaren dat hij het overige gebied in een periode van drie jaar wil volbouwen tot het in de bestemmingsbepalingen genoemde percentage van 60. Deze bepaling is hem niet geheel duidelijk. De VOORZITTER antwoordt dat het hier gaat om een te verkopen perceel ter grootte van 1-J- ha. Het oorspronkelijke bouwplan voorzag in een bebouwing van ongeveer 30/o. Het resterende terrein kon dan na verloop van een x- aantal jaren worden verkocht. Dit wilde het college van burgemeester en wethouders voorkomen. De heer Hellemons had -tegen de bepaling, gesteld onder punt c in het preadvies, na een gevoerd gesprek ter zake, geen bezwaren. Het lid DE HAAS kan de gehele gang van zaken op dit moment niet goed volgen. De leden van de raad moeten nu uitmaken wat er met het ter rein aan de Blauwe Hoefweg moet gebeuren. Hij had liever een concreet voor stel van burgemeester en wethouders, deze zaak betreffende, gezien. Over deze kwestie is informeel vergaderd. De mening van de raadsleden is toen naar voren gekomen. Deze mening is nu, blijkens het preadvies, niet ge volgd. De VOORZITTER antwoordt dat aangaande deze kwestie een gesprek met de heer Hellemons heeft plaatsgehad. Tijdens dit gesprek is ook de mening van het gemeentebestuur naar voren gebracht. De heer Hellemons heeft zich bereid verklaard aan de gerezen bezwaren tegen zijn voorgenomen bouwplannen tegemoet te komen. Op grond hiervan heeft het college van burgemeester en wethouders besloten voorliggend voorstel aan de raad te doen. De eigen lijke aanleiding, waarom men in eerste instantie niets voor de plannen van de heer Hellemons voelde, is weggenomen. De zaak kan nu helemaal geregeld worden. Het college van burgemeester en wethouders was ook niet eens gezind in zijn besluit in deze. Het lid MEIJERS is het in deze met het lid de Haas eens. Het col lege van burgemeester en wethouders doet in dit geval geen voorstel aan de raad. In eerste aanleg is over deze kwestie informeel vergadera. Nu komt dit punt in een openbare vergadering aan de orde. De keuze is in feite bepaald. Hij vindt de te bouwen bedrijfsruimte niet arbeidsintensief ge noeg. Iemand van het E.T.I. heeft destijds gezégd dat bedoelde gronden buitengewoon geschikt zijn voor de vestiging van dienstverlenende be drijven. Hij is er voor deze gronden terug te kopen. Het lid RUBBENS zegt, gezien het feit dat de bouw van een bedrijfs ruimte weer aan een twintigtal mensen werk zal verschaffen, geen enkel bezwaar te hebben tegen verkoop van bedoelde gronden. De VOORZITTER antwoordt dat met de vestiging van dienstverlenende bedrijven ter plaatse het gehele terrein gemoeid was. Een gedeelte van deze gronden is reeds verkocht. Het lid KESSEL zegt dat, nu de heer Hellemons voldoet aan de door het gemeentebestuur gestelde eisen, hij voorstander is voor de verkoop van deze gronden aan Hellemons. Door realisering van een bedrijfsruimte worden er weer een twintigtal arbeidsplaatsen gecreëerd. Hij vindt bebouwing

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1974 | | pagina 23