- 7 -
de basisschoolleerlingen uit deze wijk 135) het onderwijs vanaf het
nieuwe schooljaar volgen in de leegstaande voormalige Mavo-school te
Oud Gastel, waarheen zij elke dag per bus worden vervoerd.
Maatregelen om een 2-klassige kleuterschool in Kom Noord te reali
seren waren eind 1973 in een vergevorderd stadium.
De deelname aan het Mavo steeg van 888 naar 955, aan Havo/Atheneum
van 894 naar 970 leerlingen.
De nieuwbouw van het Thomas More College vorderde in 1973 goed, het
hoogste punt van de bouw werd bereikt op 6 november.
Bij de andere vormen van voortgezet onderwijs was de deelname aan
de Katholieke Technische School iets lager (van 542 naar 529) de overige
vormen bleven gelijk of kwamen ook hoger uit (de Vossenberg steeg bij
voorbeeld van 368 naar 400 leerlingen)Een duidelijke toename was te
constateren bij de School voor Amateuristische Kunstbeoefening n.l. van
309 naar 380 leerlingen.
Het totaal aantal leerlingen op alle onderdelen van onderwijs en
vorming overschreed in 1973 de 6.000 en kwam (van 5.736) op 6.111 (een
toename van 375), een getal dat geen commentaar behoeft.
Ons poststempel en onze reclame-campagne (samen met St. Louis en
St. Anna) mogen ook in 1974 met ere de naam onderwijscentrum blijven
dragen.
Regionale samenwerking.
Het streekgewest in oprichting had een moeilijke geboorte. Meende
eerst Rucphen zich afzijdig te moeten houden, later had Fijnaart het da«r
zo moeilijk mee dat ook die gemeente uit de boot dreigde te vallen, maar
gelukkig kon dit laatste worden voorkomen. Het zich terugtrekken van
Rucphen wordt overigens door alle deelnemende gemeenten ernstig be
treurd. Intussen vxacht de regeling zelf momenteel op de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten om daarna in werking te kunnen treden.
Ondanks het feit dat van verschillende zijde de gekozen tweedelig
(stadgewest Breda en Streekgewest Westelijk Brabant) critiek blijft ont
moeten, is het merendeel der bestuurders de mening toegedaan dat de samen
werking op deze schaal al moeilijkheden genoeg zal opleveren.
Wij hebben in het voorbije jaar bij een onderwerp als de regionale
vuilverwerking moeten constateren dat voor sommige gemeenten het hemd
nader blijft dan de rok en wanneer die mentaliteit in het streekgewest
zou blijven overheersen, zal er weinig eensluidende besluitvorming mo
gelijk zijn. Als niet iedereen de moed kan opbrengen om straks in de ge
westraad het belang van het geheel voorop te stellen en pas daarna de
eigen gemeente in de overwegingen te betrekken, komen we er beslist niet.
Een goede samenwerking van de besturen der beide gewestelijke or
ganen, om West Brabant als geheel ook continue in het vizier te houden,
hebben wij altijd al met klem bepleit. Het kan geen kwaad dat nog eens
te herhalen.
Van de samenwerking in en met de streek kan behoudens de critiek
hierboven genoemd, gelukkig ook een heleboel goeds gezegd worden: het
werkvoorzieningsschap kwam in 1973 aardig op dreef, de verschillende
andere, reeds oudere gemeenschappelijke regeling vervulden hun onmisbare
taak, het overlegorgaan van de Regio was ook in 1973 het forum om alles
onder ogen te zien vrat ook maar enigszins van belang voor het betrokken