- 11 -
de raad zich vooral moeten bepalen tot het vaststellen van de hoofdlij
nen van het beleid. Vooral de plaats die de raad in het proces van besluit
vorming behoeft verbetering. In de voorbereidende fase moet de raad,
d.m.v. commissies, reeds worden betrokken. Vervolgens moet de raad in
alle fasen van dit besluitvormingsproces meespelen, vooral op de momen
ten waarop de beslissingen in feite vallen". Even tevoren concludeerde
de Commissie Merkx: "Raadsleden veronderstellen dat noch bij het college
van burgemeester en wethouders, noch bij het ambtelijke apparaat de mening
bestaat dat de raad als hoogste bestuursorgaan van de gemeente moet functi
oneren en derhalve het gemeentelijke beleid moet bepalen. Raad en college
blijken in het besluitvormingsproces veelal op te treden als twee afzon
derlijke bestuursorganen. Het in de wet vastgestelde monistische systeem
heeft zich in de praktijk ontwikkeld tot een dualistisch systeem. De raad
controleert het college, dat het beleid bepaalt. Deze praktijk is mede door
de raad zelf in de hand gewerkt. Doordat de raad geen greep heeft op de
meest essentiële fasen van besluitvorming, is hij in toenemende mate de
aandacht gaan richten op onderwerpen waarop hij nog wel invloed blijkt te
kunnen uitoefenen. Dit zijn veelal de detailzaken. In grote gemeenten is
dit in mindere mate het geval dan in middelgrote en kleine gemeenten".
Tot zo ver de Commissie Merkx. Mijnheer de voorzitter, ik ben van mening
dat deze stellingen een schot in de roos zijn. De vraag of een subsidie 200
gulden hoger moet zijn, kan mij niet tot emoties brengen. Het ontbreken
van een samenhangend subsidiebeleid echter wel. De vraag of gordijnen
van een school volgens het boekje al dan niet versleten zijn, houdt mij
niet wakker. Maar het feit, dat de onderwijs-situatie in Oudenbosch door
de raad alleen wordt gekend in het kader van te voteren bedragen, is mij
een grote doorn in het oog. Nu is al een paar maal gebleken, dat ik in
mijn gedachtengang over het samenspel van "algemeen bestuur", dit is de
raad, en het "dagelijks bestuur", dit is het college, in hoofdzaak de
voorzitter - en dan niet alleen fysiek - tegenover mij vindt. Hij is van
mening, dat aan de raad voldoende recht wordt gedaan, indien hem af en
toe een kluif wordt toegeworpen in de vorm van een excursie naar sport
hallen, de vraag in een informeel beraad of de raad kan instemmen met
het doen aanbrengen van een hek, of iets dergelijks. Bij de beleids
voorbereiding staat de raad buiten spel, openbare werken ten dele uitge
zonderd. De wens is de vader van de gedachte, wanneer de voorzitter stelt,
dat de eigenlijke discussie tijdens de openbare zitting plaats vindt.
Dat is namelijk alleen het geval, wanneer het om de eerdergenoemde 200
gulden meer of minder subsidie gaat. Een zienswijze, of ontbreken daarvan,
over een belangrijke en ingewikkelde beleidskwestie wordt ter openbare
vergadering niet zo gemakkelijk gewijzigd. Mijnheer de voorzitter, daar
moet over nagedacht worden met de eerlijke intentie om de woorden van een
ander te proeven. Intussen is het met het betrekken van de raad in de be
leidsvorming droevig gesteld. Het is in vele gemeenten een goede gewoonte,
dat raadsleden en niet-raadsleden die bij bepaalde zaken nauw betrokken
zijn, door burgemeester en wethouders worden ingelicht en bij de voorbe
reiding van voorstellen worden ingeschakeld. Inzake de stichting van
openbare scholen bleef het college hardnekkig stommetje spelen tegenover
de raad en tegenover dit raadslid in het bijzonder. Ik kan dit niet ver
standig vinden, het is ook in strijd met de zovele malen uitgesproken in
tenties door u meneer de voorzitter. Behalve dat getuigt het ook van weinig