- 4 -
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
7. Voorstel tot 1e wijziging van de "Verordening onrocrend-goedbelastin-
gen"
Het lid VAN DER GRAAF zegt voor ons ligt een voorstel om de tarieven
krachtens de Verordening Onroerend-goedbelastingen, te verlagen van 4
gulden op 3 en van 5 gulden op 4 gulden. Dank u sinterklaasje, roept
iedereen blij, want een belastingverlaging wil er altijd wel in. Het lijkt
mooier dan het is. Tenslotte komen bij dezelfde sinterklaas ook terecht
de aanvragen om subsidie, de vraag naar meer mogelijkheden voor sport en
spel, de vraag naar speelterrein voor kleuters en peuters dicht bij huis,
in het algemeen: de vraag naar welzijnsvoorzieningen. Ik heb wel sympathie
voor sinterklazen die de aardse geneuchten wat beter trachten te verdelen.
Zo ook heb ik sympathie voor deze wet die zonder meer beoogt: (ik citeer de
nota van aanbieding) "een verruiming van het plaatselijk belastinggebied"
en dit oogmerk is dan weer gebaseerd op onder meer de volgende doelstel
lingen: versterking van het rechtstreeks financieel belang dat de ingeze
tenen van de gemeente hebben bij het beleid van de locale bestuursorganen,
en, de gemeentebestuurders zullen door bedoelde verruiming in staat zijn
oneffenheden in de algemene uitkeringsregelen op te vangen. Bij de voor
gestelde tariefverlaging (gebaseerd op een globale schatting van de to
tale waarde van de onroerend goed bezittingen in Oudenbosch van 210 mil
joen gulden) zou de meeropbrengst nog altijd wezen 64.500 gulden. Echter
zonder dat dit een lastenverzwaring met zich mee brengt. Integendeel,
zoals u in de nota van aanbieding opmerkt kan een bedrag van 71.000 gul
den worden aangewend zonder dat dit leidt tot lastenverzwaring door het
vervallen van rijks- en provinciale opcenten op grond- en personele-be-
lasting. Resulteert dus een totale lastenvermindering van 71.000 min
64.500 is 16.500 gulden. Ogenschijnlijk: In de wegvallende belastingen zit
zo'n 200.000 gulden aan personele belasting die nu mede moet worden opge
bracht door de gebruikers van bedrijfsruimten, waaronder, in dit kader,
ook de scholen gerekend moeten worden. Voor hen zal zonder meer een las
tenverzwaring optreden. Dit moet of men wil of niet, als een vaststaand
feit worden beschouwd. Het is duidelijk dat, wanneer in de ene groep een
lastenverzwaring optreedt, bij een nagenoeg gelijkblijvende opbrengstde
vermindering van de andere groep groter zal worden. Vanuit de doelstel
lingen van de wet gezien moet het ongewenst worden geacht dat voor de-
ene groep belastingplichtigen, ik zal ze gemakshalve de personele belas
tingbetalers noemen een beduidende lastenverlichting optreedt, terwijl an
derzijds van een verruiming van de inkomsten voor de gemeente niet werke
lijk sprake is. Er moet namelijk ook nog worden gelet op een nieuwe groep
belastingplichtigen, n.l. de aan de gemeente' toebehorende gebouwen niet voor
de publieke dienst bestemd, de gebouwen en instellingen waarvan de exploita
tielasten door de gemeente worden gedragen en die waarvan de lasten in
eerste instantie door de gemeente worden gedragen, bijvoorbeeld de scho
len. De heffingen onroerend goedbelastingen die door deze catagorieën
worden betaald moeten, zeker in het eerste jaar door de gemeente worden
vergoed. Het houdt in dat van de meeropbrengst een zeker bedrag, helaas
nog onbekend, moet worden afgetrokken. Ik word' er altijd een beetje
treurig van wanneer een vérstrekkend besluit erdoor gedrukt wordt met een
beroep op het een of andere spoedeisende karakter terwijl er andere wegen