- 10 -
sie met één lid brengt het getal der leden op een even aantal, zodat aan
de commissie twee leden toegevoegd zouden moeten worden. Gebleken is dat
het college voor de verlening van bijstand al de voorbije jaren goed
heeft gewerkt.
Het lid VAN DER GRAAF zegt enkel te willen hebben opmerken dat
het college voor de verlening van bijstand geen, zo maar eens te noemen,
kijkspel is. Daarom zou hij zo min mogelijk leden in bedoelde commissie
zitting willen doen nemen. Op grond hiervan is hij ook tegen de candi-
daatstelling van een winkelier als lid van het college voor de verlening
van bijstand. Hij merkt nogmaals op dat genoemde commissie geen kijkspel
is.
15. Yoorberoidingsbosluit ex artikel 21 van de Wet on 'de Ruimtelijke Or
dening ten behoeve- van het "Itomplan"
Het lid MOL zegt dat zijn fractie het toejuicht dat er nu een voor-
bereidingsbesluit voor het gebied van de kom der gemeente zal worden ge
nomen. Zijn fractiegenoten zijn zich bewust dat dit voorbereidingsbe-
sluit te vroeg wordt genomen. Toch juicht h:.j het nemen van dit voor-
bereidingsbesluit bijzonder toe omdat ongewenste bebouwing in de kom
hiermede wordt voorkomen.
Het lid DE HAAS merkt op dat door zijn vorige fractiegenoot, de
heer van ROOIJEN, al meerdere malen is gewezen op de noodzaak van het
nemen van een voorbereidingsbesluit voor de bebouwde kom. Volgens hem
komt dit voorbereidingsbesluit nu te laat. Er moet nu op stel en sprong
een voorbereidingsbesluit voor het gebied van de kom worden genomen.
Volgens hem is er misbruik gemaakt van deaanwezige rapporten van het
C.I.M.K. en E.T.I. Hij is van mening dat de middenstand in deze in de
maling is genomen. Hij zegt achter de plaatselijke middenstand te blijven
staan.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat, volgens het preadvies, het te nemen
voorbereidingsbesluit maar één jaar geldt. Hij is hiervan niet overtuigd
en dacht dat de mogelijkheid bestond om be'doeld voorbereidingsbesluit
twee jaren te doen gelden. De mogelijkheid van het toch verlenen van
een bouwvergunning door middel van de afgifte van een verklaring van
geen bezwaar steunt op het structuurplan. Anders is anticiperen niet
mogelijk.
De VOORZITTER zegt dat het vooroverleg van het plan bij de Provin
ciale Planologische Dienst de grondslag is. Hij verwijst hier naar het
Vormingscentrum voor Jongeren. In het structuurplan wordt zoveel moge
lijk, doch niet alle details, opgenomen.
Het lid VAN DER GRiiAF merkt op dat de kwestie van het Vormingscentrum
voor Jongeren speelde in een bestaand bestemmingsplan. Daarom kon men
anticiperen.
De SECRETARIS zegt dat enkel geanticipeerd kan worden bij een vast
gesteld voorbereidingsbesluit en niet op grond van een structuurplan.
Het lid VAN DER GRAAF is het hiermede niet eens. Volgens hem is
anticipatie mogelijk op grond van het feit dat er. een structuurplan is.
De SECRETARIS zegt dat een voorbereidingsbesluit genomen moet zijn
conform artikel 21lid 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
De VOORZITTER licht toe dat bijvoorbeeld in het structuurplan de
Molenstraat staat aangegeven met de bestemming van woningbouw. Bij een