zo maar eens te noemen, onder de maat. Dit geval doet zich voor bij de Nederlands Hervormde school, welke destijds gestart is met twee klassen. Bij het gemeentebestuur heeft men geen enkel bezwaar tegen particuliere initiatieven, doch men wil het onderwijs een goede start geven. De stich ting van een nieuwe school in een bepaalde wijk moet volwaardig z^jn* Wanneer men nu probeert openbaar onderwijs in het bestemmingsplan "Het Spui" te verwezenlijken, dan is hij er van overtuigd dat men dit niet goed doet. Men moet niet zeggen dat de voorzieningen met betrekking tot het openbaar onderwijs in het bestemmingsplan "Albano" op de lange baan worden geschoven. Wanneer de plaats van een eventueel te bouwen openbare school ter plaatse vaststaat dan kan men starten en zal er niet gewacht worden tot de laatste woning gebouwd is. In de gemeente Etten-Leur is men pas tot de stichting van een openbare school gekomen toen de 20.000e inwoner al lang bereikt was. Daar heeft men nu wel een volwaardige open bare school. Het lid STENFEET zegt in deze niet te weten of het initiatief voor het stichten van een openbare school wel van de zijde van het gemeente bestuur moet uitgaan. Het doet hem vreemd aan dat het gemeentebestuur moet gaan bepalen of een school goed of minder goed is. Uiteraard zal zijn fractie mettertijd meewerken aan het tot standkomen van een open bare school. Uitgaande van de gedachtengang van het lid van der Graaf kan hij begrijpen dat deze pleit voor de initiatieven van de bevolking. Als gemeentebestuur zou hij zich geen zorgen maken over het feit dat een te stichten openbare school wel of niet een zogenoemde "invalide school wordt. Dit is dan de prijs, die de mensen, die deze initiatieven hebben genomen, mee moeten betalen. De VOORZITTER zegt gesteld te hebben met de stichting van een open bare school liever even te willen wachten, tot zich de kans voordoet dat een volwaardige school gebouwd kan worden. Het lid STENFERT merkt op dat bij de stichting van een openbare school er geen voorspellingen, noch pedagogisch, noch didactisch, ziÓn te doen, waaruit zou blijken dat deze school onvolwaardig zou zijn. Hij gaat nu nog niet mee met het voorstel van het lid van der Graaf, doch bestrijdt de argumenten in deze door burgemeester en wethouders aange voerd Het lid PLEVIER zegt dat, wanneer de raad of het college van bur gemeester en wethouders zou besluiten om een behoeftepeiling te houden, dit nu al te doen. Men komt dan straks beslagen ten ijs. De VOORZITTER antwoordt dat het gemeentebestuur met de wet in de hand de behoefte kan, peilen. Een onderzoek hoeft niet plaats te vinden. Het lid VAN DER GRAAF merkt op dat een behoeftepeiling aangaande het openbaar onderwijs ook een onderzoek is. De VOORZITTER zegt altijd begrepen te hebben dat bijvoorbeeld een 2-mansschool meer risico inhoudt. Bij ziekte van 1 leerkracht bijvoor beeld is 5C$ van de schoolbevolking gedupeerd. Het lid BROUWERS is van mening dat men over deze aangelegenheid lang kan doorpraten. Hij vindt de door het lid van der Graaf aangevoer de argumenten in deze niet zo steekhoudend, dat hij diens voorstel on— dersteunt. De door het lid van der Graaf opgesomde argumenten vindt hij niet juist. Het vorige college van burgemeester en wethouders zou met de ogen dicht gelopen hebben. Hij merkt op dat hij als wethouder de afgelopen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1974 | | pagina 101