- 6 -
Door deze nieuwbouw zal een c-inde komen aan de noodhuisvesting van
deze voor Oudenbosch en omstreken heel belangrijke school en zal een schit
terende onderwijsvoorziening aan de vele reeds bestaande worden toegevoegd.
De statistieken betreffende de deelname aan onze onderwijsinstel
lingen geven het volgende beeld.
Het aantal leerlingen op de kleuterscholen bleef gelijk, dat aan de
basisscholen nam iets toe (van 1290 naar 1323). De beide MAVO scholen gaven
een toename te zien van 813 naar 888. Het Thomas More College maakte een
enorme sprong van 767 naar 894 leerlingen.
Ook bij alle overige instellingen was practisch uitsluitend sprake
van toename van leerlingen (bijv.: K.T.S. van 502 naar 542, Huishoudschool
Groene Woud van 340 naar 361Vormingscentrum voor Jongeren van 156 naar
243 leerlingen)Het totaal aantal leerlingen op alle instellingen tesamen
kwam opnieuw op een hoger aantal, namelijk 5736.
Regionale samenwerking
Het is opvallend, dat in 1972 een vijftal nieuwe gemeenschappelijke
regelingen door ons, met een aantal andere gemeenten, werden aangegaan.
Men mag dit verschijnsel symptomatisch noemen voor het tekortschieten van
de gemeentelijke arm om datgene te bereiken wat in deze tijd nodig wordt
geacht.
De vijf onderwerpen zijn ook veelzeggend: Wij besloten samen met
anderen een werkvoorzieningschap op te richten, het vuil te verwerken,
gemeente-ambtenaren op te leiden, de overheidsadministratie te automati
seren en last but not least een streekgewest voor Westelijk Noord Brabant
gestalte te geven.
In de laatste gemeenschappelijke regeling is eigenlijk het genees
middel tegen de voorgaande opgenomen. Het streekgewest wil immers niet
alleen een overleg over een aantal gemeentelijke zaken, waarvan de voor
naamste wel de ruimtelijke ordening is, het wil ook, voorzover mogelijk,
de vele afzonderlijk bestaande gemeenschappelijke regelingen gaan "over
nemen". Dat is een goede zaak. Het wordt met al die afzonderlijke gemeen
schappelijke regelingen een onduidelijke en ondoenlijke zaak (de gemeente
is nog bij een tiental andere betrokken).
Voor sommigen is deze ontwikkeling aanleiding om te concluderen
tot de noodzaak van een vierde bestuurslaag. De gemeentebestuurders van
elke dag, waaronder ondergetekende, zijn daar echter doodsbenauwd voor.
Nog een laag erbij betekent nog neer kanalen en schijven en competenties,
nog meer ondoorzichtigheid en tijdverlies. Ik meen serieus dat de gemeente
besturen met klem erop moeten toezien dat de gemeentelijke zaken hun zaken
blijven en dat niet straks alle belangrijke gemeentelijke taken met een
regionale dimensie naar een gewest als nieuwe bestuurlijke eenheid verhui
zen. Het is mijn mening dat overal waar men die behoefte voelt niet een
gewest toegevoegd moet worden, maar bijv. de provincie dichter bij de
gemeente gebracht. De roep om êên gewest voor het vergrote West Brabant
(van Bergen op Zoom tot aan Tilburg) kun je namelijk ook vertalen met de
behoefte aan een provincie van die omvang. Of nog anders gezegd: niet de
schaal van de intergemeentelijke samenwerking is te klein, de schaal
van de provincie is misschien in ons geval te groot. Deze korte ontboeze
ming moest er even uit voor ik nog kort vastleg dat wij vooraleer tot dat
streekgewest besloten twee regionale radendagen hielden, waarop wij onszelf
in de opvattingen van de meeste andere van de achttien betrokken gemeente
raden herkenden.