- 3 - a. de begrotingen van de bedri.iven en de algemene dienst van .de gemeente voor 1974; b. de 1e wijziging van de gemeentebegroting 1974; c. het investeringsprogram voor 1974 tot en met 1978. Het lid MEIJER3 houdt de navolgende beschouwing: "Mijnheer de voorzitter, Gaarne wil ik, namens onze fractie, mijn waardering uit spreken voor de goede en duidelijke wijze waarop wij als raad zijn geïnformeerd omtrent de begroting 1974. De nota van aanbieding wordt steeds beter en duide lijker en het onderzoek van de begroting is deze keer, dacht ik, tot ieders tevredenheid opgelost. Daarom ook dank namens onze fractie aan de afde ling financiën voor hun onmisbare steun en deskundige begeleiding. De tijd van voorbereiding was ruim voldoende en het is deze reis geen haastwerk geweest. Indien men de begroting aan een globaal onderzoek on derwerpt dan z)u de eerste indruk kunnen zijn, dat we er financieel nou niet bepaald zo ongunstig voor staan. Deze keer eens geen belastingver hogingen, nee men zou zelf voor belastingverlaging kunnen pleiten. Men zou ook de indruk kunnen krijgen dat Oudenbosch net op het juiste mo ment weer een financiële injectie gekregen heeft door het bericht dat er voor dit jaar een uitkering te verwachten is in verband met de zogenaam de verfijningsuitkering historische stadskernen. Dit zou dus een indruk kunnen zijn, maar ik dacht dat die dan te eenzijdig was. Want, mijnheer de voorzitter, wanneer ik in uw antwoord op een gestelde vraag uit een van de commissies lees dat, en nu citeer ik uw antwoord: "Ware de boven omschreven gunstige beïnvloedingen niet ons deel geworden, dan zouden drastische belastingverhogingen zonder meer aan u gepresenteerd zijn geworden." Einde citaat. Dat zonder meer betekent dus letterlijk dat er schijnbaar alleen maar meer inkomsten kunnen komen of door een zogenaamd meevallertje; komt dat niet, dan maar zonder meer belastingverhogingen. Wij hebben reeds in het verleden al eens meer er op gewezen, dat het niet reëel is om enkel en alleen de bron van de belastingen aan te boren. V/ij hebben al meer gesteld, dat men zich ernstig zal moeten gaan beraden om te bezuinigen. Het is naar onze mening ook niet reëel om belastingen, al is er dan een bescheiden ruimte, te handhaven. Wij stelden u voor om eventueel het tarief voor rioolheffingen te verlagen of de aanslag 1974 als gemeente te betalen aan het Waterschap en dan niet door te be rekenen. Wij zijn van mening dat iedereen door de landelijke overheid toch al genoeg gepakt wordt. Dus door de ruimte die er nu reëel is zouden wij graag ons voorstel beloond zien. In uw antwoord zegt u dat u dit onverantwoord vindt. Op dit punt verschillen wij dus kennelijk heel dui delijk van mening. Het zou mij te ver voeren om hier nu op in te gaan. Ik zou echter wel graag zien dat hier straks in tweede instantie over gedis cussieerd kan worden. V/ij hadden en hebben dan nog moeite met de subsidie voor de school voor Amateuristische Kunstbeoefening. Uit uw antwoord heb ik begrepen, dat er binnen afzienbare tijd een andere, wellicht voor de gemeente goedkopere regeling, te verwachten valt. Misschien kunt u ons nu al nader informeren omtrent die regeling. Verder kan ik het met uw antwoorden ten aanzien van de rapporten over het algemeen en in grote lijnen wel eens zijn. Ten aanzien van het investeringsprogram 1974 tot en met 1978 het volgende: Voor wat betreft reconstructie van de di verse geplande straten en wegen, dacht ik dat dit geen overbodige luxe is. De straten zijn over het algemeen geen al te best visitekaartje voor I

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1973 | | pagina 128