- 5 - In het preadvies wordt voorts gesteld, dat, wanneer de gemeente de onroerend-goedhelastingen gaat heffen, door het wegvallen van de rijks- en provinciale opcenten op de grond- en personele belasting 53.765meer wordt ontvangen. Hij vraagt zich nu wel af waar het rijk en de provincie hun gelden vandaan moeten halen. De VOORZITTER antwoordt dat door het wegvallen van de rijks- en provin ciale opcenten op de grond- en personele belasting een bedrag van 53.765, meer in de gemeentekas zal vloeien. Van rijkswege wilde men af van de extra bijdragen aan gemeenten, de zogenaamde artikel-12 gemeenten. De onroerend- goedbelastingen dienen geheven te worden waar ze thuishoren. Door invoering van deze onroerend-goedbelastingen raakt het rijk een aantal zogenaamde artikel-12 gemeenten kwijt. Ondanks het feit dat de gemeente 53.765, meer gaat ontvangen, blijft de belastingdruk in zijn totaliteit gelijk. Er kunnen wel verschuivingen plaatsvinden naar bijvoorbeeld bedrijfspanden, wat belasting betreft. De gemeente blijft echter binnen dezelfde totale belastingdruk. Het lid van Hoof heeft opgemerkt in het preadvies te missen de belastingheffing naar draagkracht. Volgens hem zit deze belasting heffing naar draagkracht in het vaststellen van de huurwaarde der panden. In zekere zin zit hier dus een zekere differentiatie-mogelijkheid in. Hij zegt toe te zullen bezien wat voor mogelijkheden, als door het lid van Hoof gesuggereerd, bij de vaststelling der verordening mogelijk zijn. Het lid KESSEL merkt op dat de meeropbrengst van 53*765,verkregen door het wegvallen van de rijks- en provinciale opcenten op de grond- en personele belasting, uit het bedrijfsleven zullen moeten komen. De VOORZITTER antwoordt dat er in de totale belastingdruk onderlinge verschuivingen kunnen plaatsvinden van bijvoorbeeld particuliere panden naar bedrijfsgebouwen. De waarde der panden zal door middel van taxaties worden vastgesteld of door middel van aangifte-formulieren door betrokkenen ingevuld worden verkregen, welke van gemeentewege zullen worden gecontro leerd. Het lid KESSEL zegt dat het bedrijfsleven momenteel toch al in een moeilijke hoek zit en de ondernemers het op de dag van vandaag zwaar te verduren hebben. Een leeg bedrijfspand komt men heden ten dage niet gemakke lijk meer kwijt. Door deze belasting zal het voor het bedrijfsleven nog moeilijker worden. De VOORZITTER merkt op dat iemand, die vindt dat de waarde van zijn pand te hoog is getaxeerd, dan altijd nog de mogelijkheid van beroep heeft. Het lid KESSEL zegt dat de gemeente uiteindelijk toch aan het totaal bedrag van deze belasting moet komen. Wanneer nu vele personen tegen de heffing van de onroerend-goedbelastingen bezwaren maken, omdat de taxatie te hoog is uitgevallen, dan wordt de bij de belastingverordening vast te stellen vermenigvuldigingsfactor verhoogd. Het totale bedrag komt dan toch binnen De VOORZITTER antwoordt dat dit inderdaad waar is. Het een is in dit geval gekoppeld aan het ander. Het lid KEIJ vindt deze materie een hele kluif. Hij dacht dat het wense lijk was dat de leden van de raad een voorlichtingsavond over deze materie zouden krijgen. De VOORZITTER zegt toe dit graag te willen bekijken. Een eventuele voor lichtingsavond, deze materie betreffende, zal worden gehouden voor dat de verordening wordt vastgesteld. Vanavond dient de raad zich uit te spreken over de keuze van de heffingsgrondslag. Het lid VAN ROOIJEN zegt het rapport van een ambtelijke werkgroep van de agglomeratie Eindhoven te hebben bestudeerd. In dit rapport worden de drie heffingsgrondslagen getoetst aan de in het preadvies genoemde zes criteria.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1973 | | pagina 109