- 11 -
brengen
Het lid VAN ROOIJEN zegt dat het door hem eerder genoemde systeem
is toe te passen, doch dat dit grondig bekeken dient te worden. In de
gemeente Venlo wordt dit systeem toegepast. Hij gelooft niet onder de in
het preadvies voorgestelde voorziening uit te kunnen. Hij vraagt zich
wel af of deze hele materie niet bij de basis aangepakt moet worden. Hij
dacht dat het goed was dat de rijksoverheid op dit feit werd gewezen dat
de consumptiehuishouding overstroomd wordt met steeds grotere en luxere
vormen van verpakkingen. Het betreft in veel gevallen moeilijk afbreek
bare stoffen, zoals plastics en dergelijke. De consument betaalt de ver
pakking en de afvoer als huisvuil.
Het lid DE HAAS zegt met de redenering van het lid van Rooijen te
kunnen meegaan. De kwestie van het genoemde waterwingebied speelt in
deze geen rol.
De VOORZITTER is toch van mening dat het waterleidingbedrijf niet
gelukkig zal zijn met het weer in de aarde brengen van vuilnis.
Het lid VAN ROOIJEN merkt op dat hijzelf ook tot de slotsom is ge
komen dat herbegraven van vuilnis in deze gemeente niet kan. Hij zegt tot
de conclusie te zijn gekomen dat vuilverbranding nu de enige mogelijkheid
biedt.
De VOORZITTER zegt de meningen van de leden van de raad beluisterd
te hebben en resumerend te kunnen stellen dat:
a. er voor het gehele gebied één tarief voor vuilnisafvoer dient te ko
men en
b. de vervoerskosten onder één noemer gebracht moeten worden.
Daarnaast zijn nog de volgende vragen gesteld en wensen geuit:
a. zou het niet beter zijn dat de gemeenschappelijke regeling zelf per
soneel aantrekt in plaats van te werken met personeel in dienst van
de gemeente Roosendaal?
b. is de periode van 5 jaren, waarbinnen een deelnemende gemeente mag
uittreden, niet te kort?
c. is de waarde, waarvoor de huidige vuilverwerkingsinstallatie van de
gemeente Roosendaal is ingebracht, niet te hoog?
d. aan de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne vragen of het
mogelijk is dat bepaalde producten van overtollige en luxe verpakking
worden ontdaan en op de markt gebracht.
Het lid VAN HOOF merkt op dat uit het door de voorzitter opgestelde
resumé nog niet blijkt dat de gemeente nu enkel in principe accoord gaat
met het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling.
De VOORZITTER antwoordt dat de gemeente definitief besluit tot het
aangaan van deze gemeenschappelijke regeling als alle andere gemeenten
in de regio accoord gaan. Doen de andere gemeenten niet mee met deze re
geling, dan komt de hele regeling op losse schroeven te staan.
Het lid VAN HOOF zegt dat men nog niet geheel het financiële aspect
van deze regeling kan bekijken.
De VOORZITTER antwoordt enkel te kunnen zeggen dat deze gemeenschap
pelijke regeling kostenverzwarend zal zijn. Daar er geen alternatief is
dient men de oplossing voor de vuilverwerking in deze aansluiting te zoe
ken.
Het lid VAN HOOF vindt het financiële aspect van deze regeling toch
wel zwaar wegen. Dit financiëel probleem blijft bij hem voorop staan.