- 7 - kan betalen. Er zijn verschillende zaken, waaronder deze, die graag ge wenst zijn, maar men zal zich toch steeds en eerst de vraag moeten blij ven stellen of dit financieel haalbaar is. Naar zijn mening is het dit voor de gemeente Oudenbosch op deze dure manier zeker niet. Hij hoopt dat hij in eerste instantie wat stcf heeft gegeven om over deze materie te kunnen discussieren. Na het antwoord en de mening van de voorzitter, alsmede van de andere raadsleden zal zijn fractie het standpunt in deze bepalen, omdat dit op dit moment nog niet mogelijk is. Het lid KESSEL informeert wat het aangaan van deze gemeenschappe lijke regeling totaal gaat kosten. De VOORZITTER antwoordt dat de financiële consequenties van de regi onale vuilverwerking eerst exact berekend kunnen worden nadat bekend is welke gemeente in de regio Roosendaal hieraan zullen deelnemen. Men moet nog even afwachten of alle twaalf gemeenten in de regio Roosendaal tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling zullen besluiten. Persoonlijk heeft hij geen vrees dat zich gemeenten afzijdig zullen houden. Hij heeft het idee dat er in deze geen alternatief zal zijn. Het lid KESSEL zegt dat, wanneer de gemeenten in de regio Roosen daal tot het aangaan van de voorgestelde gemeenschappelijke regeling besluiten, zij dan toch gelijke partners zijn. Hij informeert waarom er dan voor alle gemeenten geen gelijke tarieven worden toegepast. De VOORZITTER antwoordt dat de tarieven zijn gebaseerd op het aan tal tonnen aangeboden vuil, met een kleine afwijking, welke voortvloeit uit de transportkosten. Het lid KESSEL is van mening dat het gehele vervoer- en ophaalap- paraat van de reinigingsdienst van de gemeente Oudenbosch bij de gemeen schappelijk regeling ondergebracht zou moeten worden. Het lid RUBBENS zou aangaande deze kwestie willen voorstellen in principe tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling te beslui ten en dan afwachten wat de andere gemeenten in de regio Roosendaal doen. Is het standpunt van deze gemeenten bekend dan kan men tot het aangaan van bedoelde gemeenschappelijke regeling definitief besluiten. Hij merkt op dat in artikel 40 van de gemeenschappelijke regeling betreffende de vuilverwerking in de regio Roosendaal is gesteld dat een besluit tot uittreding voor het eerst kan worden genomen in het vijfde kalenderjaar na dat van toetreding. Hij informeert of deze periode van vijf jaren waarbinnen een deelnemende gemeente niet mag uittreden, niet te kort is. Het lid VAN ROOIJEN zegt dat de kwestie van deze regionale vuilver branding in de vergadering van de commissie openbare werken uitvoerig is besproken. Alle facetten van deze zaak zijn bekeken en ook zijn eventu ele andere mogelijkheden van vuilverwerking onderzocht. Er bestaat een vorm, waarbij het gestorte vuilnis wordt afgedekt en het terrein wordt bebost. De Nederlandse Heidemaatschappij is met deze methode doende. Een ander middel van vuilverwerking is verbranding. Hij zegt na rijp beraad tot de overtuiging te zijn gekomen dat verbranding de enige mogelijkheid is, waar men niet onderuit kan en andere, ook goede methoden, in deze gemeente niet zijn toe te passen. Ook hij ziet in deze de financiële kant van de zaak. Samenwerken op dit gebied zou kostenbesparend moeten werken. Daarnaast zit er nog een facet aan deze materie, dat op dit mo ment om een oplossing vraagt. Eigenlijk loopt men al achter de feiten aan,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1972 | | pagina 86