- 5 - Op een dag als deze kan zich de Raad niet afzijdig houden. Immers de houw van een nieuw gemeentehuis is mede tot stand gekomen door toedoen van de Raad. Men heeft mij gevraagd, of ik een korte toespraak wilde houden, namens de Raad. Niet omdat ik zo een spreker zou zijn, doch domweg omdat ik nu eenmaal het oudste lid hen. Eigenlijk zou ik moeten beginnen met een zucht van eindelijk, einde lijk. Het is er dan toch ten lange laatste van gekomen en wij hebben een nieuw gemeentehuis. Niet dat de bouwtijd zo tegen gevallen zou zijn. In tegendeel Het is allemaal vlot en goed verlopen, tot ieders tevredenheid. Daarom alle lof en waardering voor het bouwteam. Te beginnen met het archi tectenbureau met zijn staf; hoofdaannemer met uitvoerder; onderaannemers en allendie hieraan meegewerkt hebben, niets dan lof. Dat eindelijk slaat op het feit, dat er zo een tijdsruimte is geweest, tussen de eerste gedachte die opkwam van "we moeten er iets aan gaan doen" en de opdracht voor het gebouw. Het schijnt heel normaal, dat de tijd van voorbereiding, normaal langer duurt dan de tijd van bouwen zelf. Maar 50 jaar ruim, is toch wel erg lang. Als geboren en getogen Oudenbosschenaar heb ik vijf burgemeesters min of meer persoonlijk gekend, t.w.Burgemeester Berends{Burgemeester Hoeks; Burgemeester Teijssen; Burgemeester Punk en Burgemeester van Casteren. Vier burgemeesters hebben zich daarvan met uitbreiding of nieuwbouw van een gemeentehuis bemoeid. De noodzaak was al direct na de eerste wereldoorlog merkbaar. Het oude gemeentehuis, voornaam aandoende met zijn monumentale trap en bordes, twee verdiepingen, hoog dak bekroond met een torentje. Een soort vast type Dorpshuis, waarvan de architectuur mij altijd aan de Waterstaat-stijl doet denken. Dat gebouw, hoe groot en voornaam ook van buiten, bevat namelijk onvoldoende ruimte. Alleen op bordeshogte ligt één bruikbare bouwlaag; bestaande uit Raadzaal, tevens trouwzaal, burgemeesterskamer; secretarie en een kamertje, dat beurtelings door secretaris en gemeenteontvanger werd gebruikt. Het parterre, nu archiefruimte, was vroeger een soort dagruimte voor onze eigen politie en een paar cellen voor arrestanten en de boven verdieping is een grote rommelzolder. Door een toevallige omstandigheid kon de gemeente in de twintiger jaren het naastgelegen pand van de Pam. Schef- fer aankopen. Dit was een groot herenhuis met grote tuin. Burgemeester Hoeks meende toen voor de toekomst geborgen te zijn. Met enkele interne verbouwingen en een wonderlijke doorbraak op de verdieping, waardoor de beide panden onderling langs binnen met elkaar in verbinding stonden, was men gered en werd het aangekochte pand bezet door: sociale zaken, gemeente werken, afdeling financiën en gemeenteontvanger, later algemene zaken, kamer secretaris en een ruimte geschikt voor keuken. Na de tweede wereldoorlog had burgemeester Teijssen andere zorgen. Het aantrekken van werkgelegenheid. Het klimaat hiervoor rijp maken en de woningbouw. Het laten maken van uitbreidingsplannen; aankoop van gronden e.d. waren de eerste zorgen. Hij is het geweest, die Oudenbosch weer nieuw leven heeft ingeblazen. De bouw van een nieuw gemeentehuis kwam naar voren. De vraag was alleen: Waar Natuurlijk moest dit in het centrum zijn. Doch alle geschikte terreinen waren eigendom van Kerkelijke instellingen, Insti tuten en boomkwekers. In één woord: onbereikbaar Tijdens de periode van burgemeester Punk kwam hierin verandering. Op het eind van de vijftiger, of begin zestiger jaren werd Prof. Granpré Molière, voor Oudenbosschenaars geen onbekende, gevraagd naar zijn visie en

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1972 | | pagina 124