- 3 - c. is het nog wel verantwoord dat er zich zo dicht bij het uitbreidingsplan "Noord" open riolen bevinden Naar aanleiding van bovengestelde vraag bericht de directeur van gemeente werken het volgende; "Dat de bewoner van het pand Bornhemweg 88, de heer C. van Meer, hinder had van de vervuilde bermsloot was bekend ingevolge een schrijven van de inspecteur van de Volksgezondheid te Breda d.d. 10-6-69. Bij schrijven van 5-8-69 is door het college van burgemeester en wethouders bovengenoemd schrijven voorlopig beantwoord. Van het voorstel, aan de gemeente gedaan voor wat betreft het ter beschikking stellen van betonbuizen is bij de dienst gemeentewerken niets bekend. De situatie ter plaatse is minder fraai, maar tevens ingewikkeld. Het vervuilde water gaat ter plaatse van het pand Bornhemweg 88 met een duiker onder de weg door naar de zogenaamde Loos. Een twaalftal panden lozen uiteinde lijk hun faecaliën, bedrijfs- en huishoudwater op deze bermsloot. Daar het meest bestaande oude panden zijn, die misschien al diverse malen van eigenaar zijn verwisseld, is het moeilijk om van de bewoners te weten te komen of de lozingen geschieden volgens de voorschriften van de model bouwerordening. Bij informatie hebben alle bewoners ter plaatse natuurlijk beerputten enz. Maar hoe er achter te komen of dit werkelijk zo is Wel is het duidelijk dat de heer C.J. Koens, Oudlandweg 22 de grootste vervuiler is. Deze persoon mest namelijk varkens en kalveren. Voor wat de vragen betreft: a. Doorstroming heeft alleen plaats bij hevige en langdurige regenval en dan zal de aanwezige viezigheid nog niet weg zijn. Doorstroming is een zuivere waterschapsaangelegenheid b. Hoofdstuk 6 van de model bouwverordening geeft bepalingen met betrekking tot niet in uitvoering zijnde bouwwerkensloten en andere wateren nabij gebouwen, niet openbare riolen en putten buiten bouwerken. Verwezen zij in dit verband naar artikel 338, dat handelt over aanschrijvingen tot het treffen van voor zieningen aan sloten en andere wateren nabij gebouwen en aan riolen en putten buiten gebouwen. Tevens zal ook het waterschap zich zonder meer met deze kwestie moeten bemoeien, daar dit de zorg voor de goede hoedanigheid van het water in de watergangen heeft. c. Het woord "open riool" is overdreven. Deze titel kon beter gegeven worden aan het zogenaamde "Spui". Het complex woningen, dat de veroorzaker is, aan te sluiten op de riolering is niet alleen voor de gemeente een kostbare zaak, maflT ook voor de bewoners zelf. De eventueel te maken riolering naar het dichtstbijzijnde riool in Kom Noord heeft altijd nog een lengte van 1000 m' terwijl bovendien de nodige pompinstallatie noodzakelijk zal zijn. Bij in formatie ter plaatse bleek dat het slootgedeelte, waar de moeilijkheden zich voordoen, altijd door het waterschap werd onderhouden en niet door de dienst gemeentewerken. Geadviseerd wordt derhalve deze kwestie voor te leggen aan het waterschap." Bij brief van 9-6-70 heeft het college van burgemeester en wethouders deze kwestie voorgelegd aan het waterschap De Oude en Nieuwe Landen. Het lid DE VETH haalt een schrijven aan van de heer P.W. Ossenblok, gedateerd 23 mei 1969 en luidende als volgt: "Aan het college van burgemeester en wethouders der gemeente Oudenbosch. Geacht college, De ondergetekende, P.W. Ossenblok, St. Elisabethstraat 11 te Oudenbosch,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1970 | | pagina 70