bosch op te heffen. Het is nu maar de vraag of bedoelde parallelweg er nu
moet komen en de spoorwegovergang aan de Lollestraat moet worden opgeheven.
Hij heeft zich afgevraagd of de aanleg van deze zuidelijke parallelweg van
belang is met het oog op het bestemmingsplan West. In eerste instantie in
formeert hij of bedoelde weg strikt nodig is in verband met de uitvoering
van plan West in de toekomst.
Het lid ACHTERBERG zegt dat, wanneer de spoorwegovergang aan de Lollestraat
voor het verkeer wordt afgesloten, men ter plaatse een geweldige chaos zal
krijgen. In een tijdspanne van ongeveer 10 minuten moeten de leerlingen van
de scholen, gelegen aan de Pagnevaartweg, over het geplande voet- en rijwiel
pad over de Bosschendijk worden afgevoerd.
Het lid DE HAAS kan zich volledig aansluiten bij de woorden van de vorige
sprekers. Hu de ahob-beveiliging aan de Bosschendijk is verwezenlijkt en de
spoorwegovergang aan de Lollestraat zou worden opgeheven, dan hoeft het
station 's nachts niet meer bemand te zijn. Voor het reizigersvervoer overdag
kan dan met een bezetting van één man worden volstaan. Ook hij is van
mening dat bij afvoering van leerlingen over het aan te leggen voet- en
rijwielpad een chaos zal ontstaan.
Het lid KEIJ merkt op dat de destijds voorgenomen opheffing van de spoor
wegovergang aan de Lollestraat verband hield met het gebruik van langere
spoorstellen. Het perron zou dan 300 meter lang moeten worden. De trein
stellen zijn echter veel korter geworden, dan oorspronkelijk de bedoeling
was. Hij had liever gezien dat de spoorwegovergang ter plaatse nog breder
werd.
Het lid MEIJERS ziet als voordeel van de aanleg van deze zuidelijke parallel
weg de ontsluiting van het verkeer bij opstoppingen en dergelijke van de
verkeersstroom aan de Bosschendijk. Hij informeert of het waar is dat de
spoorwegovergang aan de Lollestraat wordt opgeheven. Hij is het eens met de
opmerkingen van de vorige sprekers.
De VOORZITTER antwoordt dat het gebruik van de spoorwegovergang aan de
Lollestraat zeer gering is, vanwege de lange wachttijden ter plaatse. Het
is de bedoeling dat tussen de Pagnevaartweg en Bosschendijk een gecombineerd
voet- en rijwielpad wordt aangelegd met toegang tot het perron.
Het bezwaar, dat het lid Achterberg naar voren heeft gebracht, met betrekking
tot het afvoeren van leerlingen door middel van dit voet- en rijwielpad,
is misschien inderdaad wel aanwezig. Met deze kwestie zit men eigenlijk nu
ook al. Hij betwijfelt of opheffing van bedoelde spoorwegovergang op zich
zoveel bezwaren zal opleveren. De gemeente staat juridisch niet zo heel erg
sterk, wat deze kwestie betreft. Moreel is men in zekere zin gebonden mede
te werken aan de opheffing van de spoorwegovergang aan de Lollestraat in
verband met de aangebrachte ahob-beveiliging aan de Bosschendijk. De omlei
dingsmogelijkheid is van bijzonder belang. Tevens krijgt men hierdoor een
ontsluiting van de toekomstige bebouwing van het gedeelte, gelegen aan de
Pagnevaartweg-Albanoweg-Vaartweg. Wanneer deze ontsluitingsmogelijkheid
aanwezig is dan zijn de kansen gunstiger om ter plaatse iets te creëren.
Er bestaat een verband tussen de ahob-beveiliging aan de Bosschendijk en de
opheffing van de spoorwegovergang aan de Lollestraat. Verbreding van bedoelde
spoorwegovergang zou zeker ook een oplossing zijn, maar de moeilijkheden aan
de nooidkant zijn niet op te heffen. Het is daar, wat het verkeer betreft,
toch al een moeilijke situatie. Al met al is het in het belang van de gemeente
dat deze voorziening wordt aangebracht, mede met het oog op de financiële
voordelen, die de Nederlandse Spoorwegen bieden.
Het lid BRAAT merkt op dat in deze tijd deze plannen niet meer uitgevoerd
moeten worden dan na een uitvoerige verkeerstechnische studie.