-4- Het lid BRMT zegt dat er bij hem door dit voorstel een grote blijdschap leeft. Deze blijdschap dateert al vanaf 1966, wat de ves tiging van bedoelde industrie betreft. In 1966 heeft hij zijn blijd schap ook spontaan geuit en deze vreugde leeft bij hem nog steeds, hoewel hij zijn vreugde wel al 4 jaar heeft moeten bewaren. De voor gestelde grondruil is een goede zaak en hij is blij dat er nu een ge gadigde is voor het industrieterrein aan de rivier De Hark, te meer daar deze gegadigde serieuze bouwplannen heeft. Er wordt nu gepraat over een investering tot een bedrag van ruim 80 miljoen gulden. Hij zou toch nuchter willen blijven, niettegenstaande zijn vreugde over deze industrievestiging. Hij heeft enige vragen over de tijdprogrammas van de investeringen en personeelsbezetting, wat betreft hun verhoudin gen. Bij het tijdprogramma wordt in de 1e fase een bedrag van ongeveer 18 miljoen gulden geïnvesteerd. Dit programma eindigt na de 5e fase met een investering van ruim 80 miljoen. De personeelsbezetting be draagt bij de 1e fase 400 personen en eindigt ha de 5e fase met 800 personen. Hij vraagt of de voorzitter wellicht een toelichting op deze verhouding van investeringen en personeelsbezetting kan geven. De VOORZITTER zegt deze vraag niet direkt te kunnen beantwoor den. Hij is van mening dat bij dit raadsvoorstel toch de nodige infor matie is gegeven. Het verband tussen het programma van investeringen en personeelsbezetting kan hij niet geven. Het lid BRAAT zegt bij deze industrievestiging in eerste instantie blij te zijn met de personeelsbezetting van het bedrijf. In 1980 zal deze personeelsbezetting totaal 800 personen bedragen. Hij zou het jammer vinden als straks zal blijken dat deze personeelsbezetting la ger dan de nu geplande 800 personen zal zijn. Naast de grondruil wordt ook voorgesteld het in optie geven van een perceel grond aangeduid als grondstuk 3» aan Hunter Douglas. Aan deze optie-affaire kleven, volgens hem, toch nog wel enkele problemen. De eerste 15 jaren zit de gemeente door deze optie-verlening in een keurslijf. Hij is van mening dat aan deze zaak ook bestuurlijke bezwaren kleven. Hij vraagt ook aandacht voor het nauwgezet volgen door het college van burgemeester en wethou ders van eventuele bijkomende factoren tengevolge van deze industrie vestiging. Hij denkt hier bijvoorbeeld aan de luchtverontreiniging. Bij brief van 27-1-70 van N.V. Inland wordt onder punt 10 bedongen, dat de gemeente Oudenbosch in totaal 474 woningwet- en premiewoningen beschikbaar moet stellen. Er worden in bedoeld schrijven 50 woningen voor het perso neel per jaar geclaimd. Het is niet moeilijk om bij besprekingen alle steun en medewerking toe te zeggen.,Hij vraagt zich af of het contingent van 50 woningen per jaar is te realiseren. Door deze claim op woningen mag de Oudenbossche bevolking absoluut niet worden achter gesteld. Dit wilde hij even duidelijk stellen. Het betreft hier een zakelijke aangelegenheid. De directie van Hunter Douglas is zeer zakelijk en de gemeente Oudenbosch dient deze kwestie ook zakelijk te bekijken. De VOORZITTER dankt het lid Braat voor zijn woorden van lof en is van mening dat het goed is dat er ook enkele critische opmerkingen gemaakt worden. Door het lid Braat is gesproken over het verlenen van optie aan Hunter Douglas op grondstuk 3. Met de opmerking van het lid Braat is hij het niet eens. Op grondstuk 3 kan men nog geen enkel» recht doen gelden, terwijl ook financieel geen enkele consequentie hieraan verbonden is.Het gaat hier in feite om een betrekkelijk gering perceels- gedeelte.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1970 | | pagina 22