- 15 - De VOORZITTER zegt dat er niet lang over gepraat behoeft te worden en dat er geen bezwaren zijn om een dergelijke handelwijze, als voorgesteld, te gaan volgen. Het lid BRAAT ziet in de vermelde uitschieter van 1970 voor de extra sub sidies nu juist wel een aanleiding om een gefixeerd bedrag in de begroting op te nemen. Volgens hem is dit nodig om het bedrag te beperken en in de hand te houden. Zoals wij het willen en voorstellen, stelt hij, is het beter te contro leren. De verfijning kleinere stedelijke gemeenten is dus nu gebaseerd op cijfers van 10 jaar geleden. Toen zaten we er net tegen aan. Moeten we nu uit het ant woord van de voorzitter begrijpen dat er nu geen tussentijdse toekenning moge lijk is en dat nu weer bepalend zullen zijn de uitkomsten van de Volkstelling 1971 De VOORZITTER zegt dat dit inderdaad zo is. Over het investeringsprogram wil het lid BRAAT nog opmerken dat niet alles uit de commissie goed overgekomen is. Wij als raad willen meedenken en het be leid meevoeren en meebegeleiden. Als raad zijn we daar graag bij betrokken. Ten aanzien van Hunter Douglas merkt hij op daar niet mee bedoeld te hebben geen ervaring te hebben, doch dat wij een dergelijk volume nog niet hebben ge kend. De VOORZITTER zegt met een kort weerwoord te willen volstaan. Hoe hadden wij terzake van die extra-subsidie 1970 moeten ramen als 1970 dan die uitschieter is? Op 1 januari 1970 hadden wij nog geen enkel inzicht en kijk erop dat er iets zou komen. Toch zijn er 8 aanvragen binnengekomen. Hoe hadden wij dit dan moeten doen Het lid BRAAT zegt het simpel te vinden door b.v. aan het begin van het jaar de afspraak te maken door b.v. 10.000,hiervoor uit te trekken. De VOORZITTER stelt dat elke aanvrage op zijn meritis bekeken dient te worden. Het algemeen belang en de beschikbare middelen dienen tegen elkaar te worden afgewogen. Hij ziet niet veel mogelijkheden. Je weet niet wat er op je afkomt. Het lid BRAAT is voor regulering. We moeten een bepaald bedrag "prikken" en het verloop daarin nauwgezetter bekijken en blijven volgen. De VOORZITTER stelt een variant van het voorstel van het lid Braat voor: Eenmalige dingen 2 x per jaar bekijken, b.v. in de juni-vergadering en aan het eind van het jaar. Het lid MEIJERS merkt hierbij op dat er ook veel zal afhangen van het rapport van de Sportraad. (Sportraad) De VOORZITTER bestrijdt dit door op te merken dat het hier/niet om eenmalige zaken gaat maar om een regeling. Ten aanzien van het investeringsprogram merkt hij nog op dat de commissie openbare werken het eerst aangewezen lichaam is om ten aanzien van de prioriteit iets te doen. Het program nalopend,zegt hij, blijft er voor 1971 niet zo veel meer over. Het college van burgemeester en wethouders zal zich nader beraden. De beide wethouders hebben geen behoefte nader op het besprokene in te gaan.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1970 | | pagina 167