-4-
verzorgt het openbaar vervoer en diende, met het oog op concurrentie van
andere vervoersorganisaties, eigenlijk meer service te verlenen. Hij stelt
voor te vragen of de bijdrage van de B.B.A. verhoogd zou kunnen worden.
De VOORZITTER antwoordt dat het hier gaat om een uniforme regeling voor
de gemeenten. De te plaatsen abri wordt eigendom van de gemeente.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
7. Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet in verband met het plaat
sen van een electriciteitsaansluitpunt op de Brink t.b.v. de kermïs/14e
wijziging gemeentebegroting 1969.
8. Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet in verband met verlen
ging van de regenoverstort aan de Pagnevaartweg/1 5e wijziging gemeente
begroting 1969.
Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen.
9. Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet in verband met verbete
ring van de noodslachtplaats/l6e irijziging gemeentebegroting 1969 en 1e
wijziging begroting vee- en vleeskeuringsdienst 1969.
Het lid BRAAT zegt in het raadsvoorstel gelezen te hebben dat door het
goed functioneren van een aan de eisen van de tijd ingerichte noodslachtplaats
de mogelijkheid wordt geboden de minderdraagkrachtigen wekelijks goed vlees
aan te bieden tegen een lage prijs. Hij informeert wie deze minderdraagkrach
tigen zijn.
De VOORZITTER antwoordt dat onder de minderdraagkrachtigen in dit geval
eigenlijk iedereen moet worden verstaan; dus ook de meerdraagkrachtigen.
Het lid BRAAT is van mening dat in het raadsvoorstel wordt gesuggereerd
dat de minderdraagkrachtigen liet eerst aan bod komen bij eventuele noodslach-
tingen.
De VOORZITTER is van mening dat het hier niet om deze ene zin in het
raadsvoorstel gaat. il men een noodslachtplaats exploiteren dan moet deze
hygiënisch zijn. Hiervoor wordt nu een crediet gevraagd.
Het lid BRAAT merkt op dat de minderdraagkrachtigen dus niet eerder aan
bod komen bij het verkrijgen van goedkoop vlees. Hij informeert hoeveel de
prijzen aan de noodslachtplaats verschillen met de geldende winkelprijzen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit prijsverschil ongeveer 1/3 tot 1/4 zal
bedragen. Dit komt omdat de tussenhandel wordt uitgeschakeld.
Het lid BRAAT vraagt wat- de bedoeling is van deze uitbreiding en of
dit geen bedreiging van de plaatselijke middenstand-slagers inhoudt.
De VOORZITTER licht toe dat, wanneer de gemeente bij Roosendaal zou
aansluiten, ook dan deze noodslachtplaats in stand moet worden gehouden.
De consument is er mee gediend dat hij goedkoop vlees kan krijgen. Destijds
is men de noodslachtingen per advertentie bekend gaan maken om ook andere
personen, dan de centrum-bewoners in de gelegenheid te stellen goedkoper
vlees te verkrijgen. Hu komen de mensen van heinde en verre aan de noodslacht
plaats vlees kopen. De in nood - verkerende dieren kunnen nergens anders ge
slacht worden.
Het lid ACHTERBERG wilde nog even terugkomen op de mogelijkheid minder
draagkrachtigen van goed vlees voor een lage prijs te voorzien. Het moet