_11_ 22. Voorstel tot ruiling grond aan de Rooseveltstraat met de heer A.A. van Beek c.s. 23. Voorstel tot vaststelling van een regeling als "bedoeld in artikel 127a gemeentewet; van controleregelen. als bedoeld in artikel 265 kis gemeen tewet en van instructies voor de comptabele en de kassier c.a. Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen. 24. Behandeling van het ontwerp-streeknlan Uest-Brabant en het ontwerp Facet-streekplan voor de Natuurschoon- en recreatiegebieden in Noord- Brabant Het lid BRAAT zegt gehoord te hebben dat op de Regionale Dag 1969 die te Roosendaal op dinsdag 18-11-69 werd gehouden, in regio-verband vruchtbare besprekingen zijn gevoerd, Hij heeft deze bijeenkomst niet bij kunnen wonen. Bij schrijven van 29-5-69 is aan het college van ge deputeerde staten bericht, dat in grote lijnen met het voorontwerp-streek plan ingestemd werd. Wel is ondermeer de volgende kanttekening gemaakt en ter kennis van het provinciaal bestuur gebracht; in het onderzoek missen wij een studie van de invloed op de Hest-rBrabantse ontwikkeling van de twee havengebieden Antwerpen en Rotterdam, respectievelijk de Randstad Holland. De reactie van de zijde der provincie was als volgt: in het kader van het streekplan is de ontwikkeling van Rotterdam en Antwerpen bezwaarlijk integraal te bezien. Hel beoogt het plan een kader te scheppen voor mogelijkheden in verband met Rotterdam en Antwerpen. Hij vindt de naar gedeputeerde staten ingezonden opmerking belangrijk, doch het antwoord op deze opmerking vindt hij vaag en nietszeggend. De VOORZITTER zegt hierover van mening te moeten verschillen met het lid Braat. Om de ontwikkeling van Rotterdam en Antwerpen te schet sen had men niet één, maar tientallen pagina's nodig gehad. Moerdijk, gelegen tussen Rotterdam en Antwerpen is de vrucht van deze ontwikkelingen. De plaatsen Rotterdam en Antwerpen zijn hele sterke schakels, wat deze groei en ontwikkeling betreft. Het lid BRAAT zegt dat het hem wat ver gaat, dat, nu deze kwestie meerdere bladzijden vergt, dit dan niet in het streekplan wordt opge nomen en getracht wordt hierdoor de moeilijkheden te omzeilen. Hij wil op deze kwestie niet te diep ingaan. Hel vindt hij dit een wezenlijk facet, temeer daar het streekplan toch zo een 20 jaar zal gelden. Der gelijke kwesties dienen te worden onderzocht en in het streekplan op genomen. De VOORZITTER dacht dat door de ligging tussen Rotterdam en Ant werpen de middelen voor de streek toch wel worden uitgebuit. Het lid DE WIT vindt ook dat de door het lid Braat bedoelde vraag door het college van gedeputeerde staten slecht is beantwoord. De VOORZITTER merkt op dat er stapels documentatie bestaan enkel over de plaatsen Rotterdam en Antwerpen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1969 | | pagina 138