-10-
21Voorstel tot beschikbaarstelling van een aanvullend crediet tot gedeelte
lijke dekking van het tekort in het onderhoudsfonds voor woningwetwoningen
i.v.nu. de overdracht van deze woningen 25e wi.iziging gemeentebegroting
1968.
Het lid BRAaT zegt dat het werkelijk tekort nu 138.806,82 bedraagt.
Hij vindt het verschil tussen het beschikbaar gestelde crediet ad 100.000,-
en het werkelijk tekort van 138.806,82 nogal fors, namelijk een kleine
40)o% De omliggende gemeenten hebben schijnbaar niet met een tekort in het
onderhoudsfonds gewerktwaaruit hij concludeert dat deze verhoging hier dan
ten goede aan de woningen moet zijn gekomen. Hij is tegen elke verhoging van
het oorspronkelijk beschikbaar gestelde crediet.
De VOORZITTER antwoordt dat het nadelig saldo van het onderhoudsfonds
per 1-1-67 werd geraamd op 120.000,De gemeente zou hierin een bijdrage
verlenen van 5/6 en de woningstichting zou l/6 van dit tekort dragen. Het
werkelijk tekort blijkt nu aanzienlijk meer te zijn. Het is dus ook nu bil
lijk dat de gemeente in dit tekort een bijdrage van 5/6 verleent en de wo
ningstichting l/6 van dit tekort voor haar rekening neemt, te meer daar de
woningstichting ook niet gelukkig is met dit tekort. Dit l/6 deel in het tekort
is het negatieve cadeautje dat de woningstichting bij de overname van de woningwet
woningen, krijgt. De gemeente Oud- en Nieuw Gastel heeft een positief saldo
overgedragen, terwijl de gemeente Hoeven een betrekkelijk klein tekort in het
onderhoudsfonds had. De gemeente Oudenbosch daarentegen heeft een groot te
kort in het onderhoudsfonds. Dat dit aan de toestand van de huizen te merken
zou moeten zijn is niet altijd waar.
Het lid BRnAT informeert waarom nu pas het werkelijk tekort bekend is*
Het nadelig saldo van het onderhoudsfonds bedroeg eerst 120.000,doch
nu komt er nog bijna 20.000,bij.
De VOORZITTER antwoordt dat nu pas de werkelijke berekeningen is opge
steld, daar alle cijfers nu pas zijn verwerkt.
Het lid BRAAT merkt op dat de woningstioiti-ig toch op de lange duur moet
profiteren van de gemaakte kosten.
Het lid van ELZAIÜCER dacht dat, nadat bij de overdracht van de woning
wetwoningen was besloten, 100.000,in bedoeld onderhoudsfonds te storten,
men dan positief van deze zaak af was. Hij is voorts van mening dat het tekort
in het onderhoudsfonds ten goede is gekomen aan de woningen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit niet is te zeggen. De woningstichting
draagt nog ruim 23.000,in het tekort. Destijds is uitgegaan van een bij
drage van 5/6 door de gemeente en 1/6 door de woningstichting in het tekcrt.
Met deze voorwaarde heeft de woningstichting ingestemd.
Het lid van ELZAICKER ziet dit alles als een zakelijk aspect. Hij kan niet
uitmaken welke bedragen op deze zaak betrekking hebben, doch deze zullen wel
juist zijn.
De VOORZITTER antwoordt dat er destijds de afspraak is gemaakt dat de
gemeente 5/6 en de woningstichting 1/6 van het nadelig saldo van het onder
houdsfonds zou dragen.
Het lid BRAAT dacht dat bij de bijdrage in het tekort van het onderhouds
fonds was uitgegaan van een bepaald bedrag, in dit geval van 120.000,
Het lid den BOER merkt op dat destijds het besluit is genomen om
100.000,beschikbaar te stellen ter dekking van het nadelig saldo van
het onderhoudsfonds van de overgedragen woningwetwoningen.