moet men. een boete van 2,50 betalen. Hij vindt deze handelwijze volstrekt onjuist en vraagt of aan deze kwestie wellicht iets gedaan kan worden. De VOORZITTER antwoordt dat deze opmerking nogmaals wordt genoteerd en nagegaan zal worden wat hieraan te doen is. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 8. Voorstel tot 1e wijziging van de "Verordening: op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats in de gemeente Oudenbosch." Dit voorstel is van de agenda afgevoerd. 9. Voorstel tot 1e wijziging van de "Verordening op de heffing van een straat belasting in de gemeente Oudenbosch." Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 10.Voorstel tot vaststelling van het aantal gemeentelijke opcenten op de hoofdsom van de personele belasting alsmede tot intrekking van het besluit d.d. 17-10-68. Het lid BRAAT merkt op dat wordt voorgesteld de verhoging van het aan tal opcenten op de hoofdsom der personele belasting doch dat nu ook gemakshalve de straatbelasting en reinigingsrechten worden meegenomen. De VOORZITTER antwoordt dat deze opmerking niet juist is, daar het ge stelde voor de straatbelasting en reinigingsrechten als uitleg bedoeld is. Het lid BRAAT vindt het dwaas om in de vergadering van oktober 1968 het aantal opcenten vast te stellen op 200 en twee maanden later dit aantal op centen te verhogen tot 220. Hij informeert of deze norm door de minister van Binnenlandse Zaken is opgelegd. Wanneer dit niet het geval is dan zou hij het aantal opcenten van 200 willen handhaven. De VOORZITTER antwoordt dat de minister van Binnenlandse Zaken inderdaad de de norm van 220 opcenten op de hoofdsom der personele belasting heeft vastgesteld. Hij kan nu reeds mededelen dat de begroting voor het dienstjaar 1969 niet sluitend zal zijn, in weerwil van de verhogingen der belastingen, die dit jaar hebben plaats gevonden. Teneinde nu bij het college van Gedeputeerde Staten zo goed mogelijk voor de dag te komen stellen burgemeester en wethou ders voor de voorgeschreven 220 opcenten op de hoofdsom der personele belas ting te heffen. Deze belasting drukt het meest op die mensen, die deze het best kunnen betalen. Het lid ACHTERBERG merkt op dat in het raadsvoorstel staat dat het, gelet op de financiële positie, geheel in de lijn der verwachtingen ligt dat de ge meente op korte termijn een verzoek om een aanvullende bijdrage uit het ge-r meentefonds zal moeten doen. Hij informeert waarom dit verzoek al niet eerder gedaan kon worden. De VOORZITTER antwoordt dat aan een verzoek om een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds in s-Gravenhage zeer zwaar wordt getild. Hij ziet dit ook een beetje als een kwestie van de eigen eer, doordat niet eerder om een aanvullende bijdrage moet worden verzocht of het moet niet anders meer kun nen. Het college van burgemeester en wethouders was van mening dat deze ver hoging van het aantal opcenten nog te verwezenlijken was en hebben dit gedaan in het belang van de gemeente.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1968 | | pagina 139