-16-
Het lid ACHTERBERG zegt dat er zelfs informatief nog niets gebeurd is.
Wanneer men eens naar deze kwestie informeert is men toch nog nergens aan
gebonden.
De VOORZITTER antwoordt er persoonlijk niet voor te zijn om eventuele
contacten ver van huis te leggen, zodat dan contact gezocht zou moeten wor
den met een Nederlandstalige gemeente in België. Hij zegt toe te proberen
deze kwestie in een volgende vergadering aan de orde te stellen.
liet lid DEKKERS zegt geïnteresseerd te zijn wat betreft het toekennen
van een subsidie via de Raad van Europese Gemeenten voor het oprichten van
genoemde pluimveeslachterij. Wanneer dit mogelijk is dan vindt hij deze
kwestie toch wel van belang.
Het lid ACHTERBERG informeert verder of er al iets concreets te zeggen
valt over de oplossing van de gymnastiekzalen in de gemeente.
De VOORZITTER antwoordt dat men druk bezig is om tot de bouw van een
sporthal te komen. Als de g.l.o.-school aan de Olmenstraat voorlopig in de
zaal van de landbouwhuishoudschool aan de Linnaeuslaan gymlessen kan geven
dan zijn de scherpe kantjes van deze zaak af.
Het lid 3RAAT zegt dat bij de behandeling van punt 27 van de raadsagenda
over de herindeling van gemeenten is gesproken. Er schijnen vrij betrouwbare
geruchten de ronde te doen dat bij een eventuele herindeling de gemeente
Oudenbosch aanmerkelijk groter zou worden, doordat Standdaarbuiten en een
gedeelte van Hoeven bij deze gemeente gevoegd zouden worden. Hij vraagt
of de voorzitter hier iets van bekend is.
üe VOORZITTER antwoordt dat hem van deze kwestie niets bekend is,
Het lid BRAAT informeert voorts hoe het momenteel staat met het effi-
ciency-onderzoek.
De VOORZITTER antwoordt dat het college van burgemeester en wethouders
voldoende achter deze zaak aan zit, doch dat er bepaalde factoren zijn op
getreden, waardoor de uitslag van dit onderzoek op zich laat wachten.
Het lid BRAAT merkt op dat in de maand april 1967 reeds door de raad
een crediet voor dit onderzoek is gevoteerd en dat er nu nog niets bekend is.
De VOORZITTER antwoordt dat het gevoteerde crediet pas in december 1967
is goedgekeurd en dat formeel eerst begin van dit jaar opdracht tot dit
onderzoek is gegeven. Hij is van mening dat men op afhandeling kan aandringen
doch dat het rapport eerst begin 1969 binnen zal zijn.
Het lid BRAAT is van mening dat, daar begin van dit jaar de opdracht is
verstrekt, nu de uitslag van het onderzoek toch al ontvangen had moeten zijn.
Hij vraagt of er tijdens het onderzoek communicatie heeft plaats gehad tussen
het college van burgemeester en wethouders en het bureau, dat dit onderzoek
verricht. Hij kan zich voorstellen dat tijdens het onderzoek ook burgemees
ter en wethouders geïntersseerd waren en het verloop van deze zaak hebben
gevolgd
De VOORZITTER vindt persoonlijk dat er over dergelijke kwesties in de
rondvraag van de raadsvergadering niet zo veel gezegd zou moeten worden.
Er zijn bepaalde aangelegenheden, die absoluut niet haastig afgedaan kunnen
worden. Doordat men tijdens de rondvraag te lang over dergelijke kwesties
blijft praten, ontaardt deze op een gegeven moment in een vergadering apart.
Hij zegt toe dat op deze kwestie nader wordt teruggekomen.
M