-9-
Het .lid de WIT merkt op dat bij de besluiten tot verkoop van grond
steeds de gebruikelijke boeteclausule van 3«000,wordt opgenomen. Deze
bepaling kan volgens hem wel worden weggelaten, daar hieraan toch niet
wordt voldaan.
De VOORZITTER antwoordt dat aan de in het besluit opgenomen bepaling
buiten de 2 gevallen, waar het lid de Wit op doelt, steeds wordt voldaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
19. Voorstel tot aanleg van riolering in het Groene VJoud/lOOe wijziging
gemeentebegroting 1968.
Het lid de VETH zegt al meer gesproken te hebben over de aldaar aan
wezige bermsloot. De bewoners ter plaatse hebben te kampen met een ratten—
plaag. Hij vraagt of het nog lang duurt alvorens ter plaatse riolering
komt en deze sloot verdwijnt.
Het lid du PONT antwoordt dat bedoelde sloot in verband staat met de
uitvoering van het bestemmingsplan Velletri. Ha aanleg van de riolering
in het Groene Woud blijft deze sloot nog bestaan, daar eerst het plan Vel
letri gerealiseerd moet zijn. Is dit plan klaar dan zal deze bermsloot ver
dwijnen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
20. Voorstel .tot-aanleg van een parkeerplaats op de hoek Rooseveltstraat-
Kade7l01e wijziging gemeentebegroting 1968
Het lid BRAAT zegt volledig akkoord te kunnen gaan met het voorgestel
de plan, doch heeft enkele opmerkingen, die verband houden met de totale
parkeermoeilijkheden van het plan. Gezien de personen die ter plaatse een
bedrijf hebben, vraagt hij de mogelijkheid te bezien om voor de aan te leg
gen parkeerplaats op de hoek Rooseveltstraat Kade de zogenaamde "blauwe
zone" in te stellen. Tevens verzoekt hij instelling van de "blauwe zone"
voor het centrum van de gemeente ook in overweging te nemen.
Het lid MEIJERS merkt op dat in de vergadering van de commissie voor
openbare werken ook over deze kwestie is gesproken. Ook hij is voor het
instellen van een "blauwe zone" ter plaatse.
Je VOORZITTER merkt op dat, gezien de situatie ter plaatse, het
lange parkeren door bepaalde personen voor de hand ligt.
Het lid BRAAT stelt voor de tijd, tijdens welke ter plaatse zou mogen
worden geparkeerd te stellen op bijvoorbeeld maximum 2 uur. In deze tijd
kan iedereen toch wel boodschappen doen.
De VOORZITTER antwoordt dat aan deze kwestie wellicht iets te doen is.
Over de uitvoering van deze zaak zal contact worden opgenomen met de rijks
politie, die deze materie in ruimer verband kan bekijken. Het voorstel om
ter plaatse een parkeerplaats aan te leggen wordt dus aangenomen en voor de
gedane suggesties zal contact worden opgenomen met de rijkspolitie.
Het lid de VETH informeert of ook de mensen, die ter plaatse wonen
en hun auto op de aan te leggen parkeerplaats neerzetten, na het verstrij
ken van de vastgestelde parkeertijd weg moeten.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.