dat er nu nog een exploitatie-tekort op deze woningen drukt. Hij verzoekt
het ooilege van burgemeester en wethouders deze zaak te willen bekijken
en te pogen deze elegant op te lossen. Hij meent te kunnen opmaken dat er
blijkens het exploitatie-tekort, volgend jaar weer een huurverhoging komt.
Hij vraagt of het wellicht mogelijk is dat deze mensen benaderd en tevreden
gesteld worden.
De VOORZITTER antwoordt dat men moet oppassen van een mug geen olifant te
maken. Hij is van mening dat het college van burgemeester en wethouders een
goed beleid gevoerd heeft.
Het lid van OOSTERHOUT zegt bij de gevoerde beleidskwestie van burgemees
ter en wethouders zeer nauw betrokken te zijn. Het is niet de bedoeling
van genoemd college geweest om scherp gestelde brieven aan de huurders te
doen uitgaan. Het college van burgemeester en wethouders moet het algemeen
belang dienen. Hij geeft toe dat het een drastische huurverhoging is, doch
dat de huurders jarenlang een lage huur voor deze woningen betaald hebben.
Deze huurverhoging had wellicht ook wel in 2 fasen toegepast kunnen worden,
maar het vastgestelde bedrag moet betaald worden om het exploitatie-tekort
te kunnen dekken. Daarbij komt dat de huurders hun recht hadden kunnen zoe
ken, hetgeen zij niet hebben gedaan. De huurcontracten zijn, zij het nood
gedwongen, getekend en daarmede is, volgens hem, deze zaak afgedaan.
Het lid MEIJERS vindt dit een soort van machtsmisbruik, die, als een
particulier deze zou toepassen, van overheidswege zou worden afgekeurd. Hij
zegt dat hij akkoord kan gaan met deze huurverhoging, doch niet met het
feit dat de huurcontracten onder een soort dwang getekend zijn. Hij vindt
het jammer dat de huurders deze contracten getekend hebben, daar er anders
wellicht nog iets aan gedaan had kunnen worden. De manier, waarop deze men
sen zijn aangeschreven, vindt hij niet elegant en hij kan dit absoluut niet
goedkeuren.
De VOORZITTER merkt op dat, wanneer men de bewuste brief leest, toch moet
concluderen dat deze toch niet zo scherp is gesteld. In deze brief worden
termijnen voor beantwoording gesteld, en dit vindt hij een normale zaak. Hij
wil nog even terugkomen op het voorstel van het lid de Haas. Persoonlijk
wilde hij het liever niet tot een stemming laten komen. Het door het lid de
Haas ingenomen standpunt zal uit de notulen blijken.
Het lid de HAAS zegt de opmerking van het lid van Elzakker niet slecht te
vinden. Hij trekt het door hem gedane voorstel in onder voorwaarde, dat er
alsnog een schrijven van burgemeester en wethouders naar de huurders wordt
gezonden met de mededeling dat deze zaak verkeerd is aangepakt.
De VOORZITTER zegt toe dat dit alsnog zal gebeuren.
Beantwoording gestelde vragen in raadsvergadering 19-9-68 en 17-10-68.
1. Het lid KEIJ vraagt de aandacht voor de Prof. van Ginnekenstraat, alwaar
op het ogenblik 30 winkels en slechts 4 gewone huizen staan. De trottoirs
zijn erg smal. Hij oppert de idee de straat voor het rijverkeer af te
sluiten, zodat een winkelpromenade kan ontstaan en wijst daarbij op een
voorbeeld in Breda. Aangezien de winkels langs de achterzijde kunnen
worden bevoorraad, zit deze mogelijkheid er in.
Burgemeester en wethouders hebben op 4-11-68 hierover een bespreking gehad
met het bestuur van de R.K. Middenstandsvereniging. Dit bestuur heeft te
voren deze kwestie besproken met alle betrokkene in de Prof.van Ginneken—