De moeilijkheden zitten mijns inziens ook niet bij de kapitaalskosten
omdat die zij het in een andere vorm na het inwerking treden van de mammoet
wet voor de Havo scholen normaal doorlopen.
Wat voor mij met name belangrijk blijft is het veldloop van de uitkering
ingevolge de wet financiële verhouding na het wegvallen van de uitkering voor
het ulo onderwijs ingevolge deze wet en de exploitatievergoeding van het
lager onderwijs. Indien mogelijk zou ik hierover in de loop van 1968 gaarne
nader worden geinforraeerd.
Op onze vraag of het niet mogelijk is een hoger bedrag van de saldi-
reserve aan te wenden dan 130 gedeelte hebt u geantwoord dat dit in principe
niet mogelijk is.
De begroting is sluitend gemaakt door beschikking over de saldi-reserve
tot een bedrag van het nadelig saldo ad 126.312,26. 130 van de saldi-reser
ve is 26.901,33.
In feite wordt dus over de saldi—reserve beschikt tot een bedrag van
99.410,33 boven het toegestane l/30 gedeelte. Zoals uit uw nota van aanbie
ding blijkt kunnen wij hier nog aftrekken het voordelig verschil bij de be
oordeling—factor sociale zorg t.b.v. 56.292,24 zodat het reëele nadelig
saldo blijft 43.118,69.
Jij weten dat wij bij de beoordeling van dit saldo nog rekening moeten
houden met een aantal onzekere factoren t.w. inkomsten en uitgaven in ver
band met de bouw van de Muwi-scholen, de inwerking treding van de Algemene
V/et Bijzondere Ziektekosten, de lasten voortvloeiende uit nog goed te keuren
kapitaalsuitgaven door Gedeputeerde Staten, het inwoner—aantalen het uit
keringspercentage ingevolge de wet financiële verhouding van 1960, waarmee
bij het samenstellen van deze begroting is rekening gehouden.
Het is moeilijk te zeggen in hoeverre bovengenoemde factoren het nadelig
saldo zullen beinvloeden.
Gezien echter de bijzonder kleine financiële ruimte welke ten bedrage
van de post onvoorzien ad 13*462,50, in deze begroting is opgenomen zouden
vrij u toch willen verzoeken om in 1968 na te gaan of er geen mogelijkheden
zijn om een hoger bedrag uit de saldi-reserve aan te wenden en wij doelen
hierbij met name op een eventueel gunstiger uitvallen van het begroot na
delig saldo.
De overige posten zijn tot mijn volle tevredenheid beantwoord waarvoor
ik nogmaals mijn dank wil uitspreken."
Het lid KEIJ merkt op dat ook de afdeling I belast met het onderzoek
van de ontvrerp—begrotingen 1968 ten gemeentehuize heeft vergaderd. De begro
ting is altijd een heel boekwerk en de door de afdeling I gestelde vragen
kwamen vrijwel overeen met de opmerkingen, vastgelegd in het rapport van
afdeling II. Hij zegt voldoende te zijn ingelicht door de assisterende ambte
naar, zodat het rapport van afdeling I derhalve maar enkele punten bevat.
p8 vee- en vleeskeuringsdienst toont een nadelig saldo van bijna 12.000,
aan. Wanneer de keurlonen met 20>o zouden worden verhoogd dan zou dit na
delig saldo verdwenen zijn. Hij meent te vreten dat de slauers nu 6 cent per
kg. vlees moeten betalen en een kleine verhoging van dit tarief kan volgens
hem geen bezwaar zijn. Het volgende punt betreft volgnummer 100 van de alge
mene dienst, te weten de bijdrage aan het Otreekarchivariaat De Markkant. In
de rekening 1965 is hiervoor uitgegeven 3*800,De raming van kosten
voor het jaar 1967 ad 6.634,is nu gebracht op 9.200,Hij vindt dit
veel voor een man, die slechts één dag per week in deze gemeente werkzaam is.
Uit het onderzoek van afdeling II is een heel rapport ontstaan, hetgeen hij
wel wat sneu vindt voor de betrokken ambtenaar, die de leden van de afdeling
behulpzaam is geweest.