-11-
Helaas is het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot,
dit punt een andere mening toegedaan. Verder zag hij graag bij de nota van
aanbieding der begroting een aparte onderwijsnota gevoegd. Met betrekking tot
de aanbiedingsbrief 1968 zou dan duidelijk gebleken zijn welke financiële
consequenties de invoering van de mammoetwet tot gevolg zou hebben. Tenslot
te zou hij graag bij de aanbieding van de begroting zien een uiteenzetting
over bijv. planologie en verkeersvoorzieningen, werkgelegenheid, intergemeen
telijke samenwerking, bouwnijverheid, cultuur, sport en recreatie, gezond
heidszorg en maatschappelijke zorg opdat een duidelijk beeld ontstaat, hoe de
gemeente er voor staat. Alhoewel het gebruikelijk was dat de voorzitter in
zijn jaarrede over tal van deze zaken mededelingen verstrekt, zou hij graag
zien dat dit bij de aanbieding van de begroting geschiedt.
Het lid du Pont stelt het volgende:
Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan uw college en aan het gemeen
tepers oneel voor het feit dat de begroting reeds nu behandeld kan worden.
Tevens wil ik speciaal de ambtenaren bedanken die ons behulpzaam zijn geweest
bij het onderzoek van de begroting 1968. Het verheugd ons met name dat op en
kele door ons gedane suggesties door uw college positief is gereageerd met
name de procentuele vergelijking van de inkomsten en uitgaven van de begroting
alsmede een investeringsplan. Toch wil ik nog ingaan op enkele antwoorden op
de door ons gestelde vragen. Het verheugt mij bijzonder dat U bent ingegaan
op ons voorstel de credietbewaking van de afdeling gemeentewerken te verbeteren.
Het blijft echter voor mij nog de vraag waarom de kosten van gemeentewerken
eerst in het eerste halfjaar en vervolgens per kwartaal in de financiële admi
nistratie kunnen worden overgebracht. Begrijp mij goed, ik vind dit al een
hele stap vooruit, maar ik wil u vragen ook het eerste halfjaar per kwartaal
over te boeken. Vervolgens heeft het eerste gedeelte van het antwoord betref
fende de dienst gemeentewerken mij niet geheel overtuigd van de onmogelijkheid
om meer planmatig te werk te gaan. Ik ben het met U eens dat een groot gedeelte
van deze uitgaven niet exact zijn te specificeren en dat het ook niet mogelijk
is aan te geven aan welke bepaalde objecten deze uitgaven worden besteed. Het
is mogelijk dat een en ander uit onze vraagstelling niet duidelijk naar voren
is gekomen. Wat wij bedoelden is of het mogelijk is dat meer systematisch en
planmatig nagegaan wordt, welke straten en pleinen voor onderhoud in aanmer
king komen en wat daaraan moet gebeuren met de daaraan verbonden kosten. Wij
zijn van mening dat een dergelijke aanpak noodzakelijk is, gezien de slechte
toestand waarin vele straten verkeren, mede door de omschakeling op aardgas.
Wij zijn ervan overtuigd dat alles niet in een jaar verwezenlijkt kan worden,
maar zouden gaarne zien wat van jaar tot jaar financieel mogelijk zou zijn,
waarbij wij dan volledig begrip hebben voor het feit dat Uw college een belang
rijke armslag moet hebben voor onverwachte situaties waarvoor u zich geplaatst
ziet. Voor de wegen, waarvan het onderhoud aan de gemeente Oudenbosch is op
gedragen, geldt mijns inziens bovenstaande nog duidelijker.
Uit Uw antwoord op punt 215 inkomsten terzake Levensschool is mij gebleken
dat er gemeenten zijn die niet bijdragen in het subsidie van deze school.
Mijn vraag is, zijn dit veel gemeenten en is het niet mogelijk deze alsnog te
benaderen.
Vervolgens ben ik u zeer erkentelijk voor het financieel overzicht wat u
hebt verstrekt over het onderwijs.
Het is mij ook duidelijk dat de invoering van de Wet op het Voortgezet
Onderwijs geen belangrijke financiële gevolgen zal hebben op de begroting 1968.
Het was mij reeds duidelijk dat op een zo korte termijn geen volledig
overzicht gegeven kan worden van de inkomsten en uitgaven per soort onderwijs.