-7-
De hoop die bij de aanvang op dit orgaan werd gesteld, is daarna helaas
nogal wat getaand.
De gemeentebesturen zeggen: we horen of zien er zo weinig van, er gaat zo
weinig van uit.
Vanaf 't moment dat de streeksamenwerking in kleiner verband zoals rond
Breda, rond Roosendaal en Bergen op Zoom en in de Noord—V/est Hoek op gang is
gekomen, lijken de mogelijkheden van activiteit van de W.E.B. nog meer be
perkt te worden. Inderdaad zal dit zo blijken te zijn als men in de toekomst
zal verzuimen naar wijdere belangen te kijken dan die van plaats en streek.
Maar West-Brabant vertoont naar mijn menig een belang op zichzelf. Er kan
voor diöï grote en wellicht niet gemakkelijk hanteerbare totaliteit veel goeds
bereikt worden, als men maar bereid is die grote belangen te zien en de behar
tiging daarvan aan de W.E.B. over te laten. Zo zou ik reële mogelijkheden van
optreden voor de W.E.B. zien als de samenwerkingsverbanden in kleiner verband,
waarbij over enige tijd nagenoeg elke gemeente in West-Brabant betrokken is,
uitdrukkelijk het samenwerkingsverband van de W.E.B. boven zich willen er
kennen en alles wat feitelijk hun macht te boven gaat aan de W.E.B. ter be
hartiging over te laten. Dat zal ongetwijfeld betekenen dat de W.E.B. in zijn
opzet en organisatie-vorm aangepast moet worden, maar daarover heeft op het
ogenblik ook reeds beraad plaats.
FINANCIËLE MIDDELEN.
In tegenstelling tot veel gemeenten heeft onze gemeente in 1966 betrek
kelijk geringe financiële zorgen gekend. Daartoe droegen overigens een tweetal
zeer incidentele omstandigheden bij nl. de overdracht van ons gasbedrijf aan
de n.v. Intergas en de verkoop van een grote oppervlakte aan industrieterrein.
Intussen zxjn deze middelen echter nagenoeg opgebruikt, zodat de financiering
in 1967 zeker niet zo rooskleurig zal verlopen als in 1966. De moeilijkheid
daarbij is niet zozeer de financiële positie van de gemeente als zodanig, want
deze is niet zo slecht, wat binnenkort bij de behandeling van de begroting 1967
nader zal blijken,
De moeilijkheid wordt gevormd door de centrale financiering, die het op
nemen van middelen, ter sanering van de kapitaalmarkt, ernstig beperkt. Mis
schien is echter de moeilijkste tijd wat de kapitaalmarkt betreft voorbij en
zo enig optimisme t.a.v. het beschikbaar komen van financiële middelen in
1967 gepast zijn.
VOORUITBLIK.
Voor de toekomst blijft zoals gezegd als eerste de woningbouw de aandacht
vragen. Voor de gemeente betekent dit het steeds voldoende in voorraad hebben
van bouwrijpe gronden.
Als tweede punt de bevordering van de industrialisatie waar mogelijk.
Als derde punt het zo goed mogeli.ik verzorgen, waar mogeli.ik uitbouwen
van de onderwijsfuncties: dit laatste uiteraard in goed samenspel met de be
voegde organen in het onderwijs zelf.