-2- 3. Schrijving van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Roosen daal, inzake de per eind september 1967 geregistreerde arbeidsreserve. 4. Lijst van laatstelijk goedgekeurde raadsbesluiten. Bovengenoemde stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 5. Schrijven d.d. 7-9-67 van de nationale Commissie tegen het Alcoholisme, inzake uitvoering van de Drank- en Horecawet. 6. Verzoek d.d. 7-10-67 van de leden J.B.M. de Haas, C.P. de Veth en B.J. de Uittot instelling van een commissie, behelzende kopen en verkopen van woningen, grond- en pachtzaken. Het college van burgemeester en wethouders stelt voor bovengenoemde stukken in handen te stellen van genoemd college ter verdere afdoening. In de vergadering van 16-11-67 zal omtrent het verzoek, genoemd onder punt 6, een voorstel worden gedaan. Het lid de WIT zegt gevraagd te hebben het verzoek, onder punt 6 ge noemd, in deze vergadering te behandelen en derhalve nu tot stemming over te gaan. Het college van burgemeester en wethouders komt nu met het voorstel dit verzoek in de vergadering van 16-11-67 te behandelen. De vergadering van 16-11-67 kan hij evenwel niet bijwonen weshalve hij nogmaals verzoekt dit stuk in deze vergadering aan de orde te stellen. De VOORZITTER antwoordt dat dit verzoek zo laat is ingekomen, dat het niet meer op de raadsagenda geplaatst kon worden. Artikel 20 van het Regle ment van Orde voor de vergaderingen van de raad zegt dat ieder lid het recht heeft zowel schriftelijk als mondeling voorstellen te doen. Deze voorstellen worden óf gesteld in handen van burgemeester en wethouders om advies óf tot nader onderzoek verwezen naar een vaste of een bijzondere commissie uit de raad. De raad kan ook tot dadelijke behandeling besluiten. Artikel 62 van de gemeentewet schrijft voor dat commissies van advies uitsluitend aan burgemeester en wethouders of aan de burgemeester door burgemeester en wethouders, onder scheidenlijk de burgemeester worden ingesteld. De instelling van vaste com missies van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door de raad op voorstel van burgemeester en wethouders. Hij wil gaarne deze procedure correct volgen; de beslissing in deze is evenwel aan de raad. Het lid de WIT zag echter toch graag dat het voorstel in deze vergade ring werd behandeld en verzoekt derhalve dit voorstel in stemming te brengen. De VOORZITTER gaat hierna tot hoofdelijke stemming over. De loting wijst aan, dat het lid van QOSTBIïHOUT als eerste stemt. De uitslag is als volgt: Tegen het voorstel stemmen de leden van Oosterhout, Braat, Dekkers, Keijers, de Pont en Brouwers. Vóór stemmen de leden van Elzakker, de Haas, de Wit, de Veth en lieij* Het voorstel is dus verworpen met 5 stemmen voor en 6 stemmen tegen. Het lid de WIT merkt op dat de gehele gang van zaken hem nu wel goed duidelijk is geworden en dat hij nu de ja-rknikkers kent. Het lid BRAAT vraagt of het lid de Wit deze uitlating misschien nader zou willen toelichten. De VOORZITTER sluit hierna deze discussie.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1967 | | pagina 109