-5-
12. Voorstel tot het aangaan van een rekening-courant—overeenkomst voor het „jaar
1965 met:
a. Woningstichting St. Bernardus;
b. Stichting R.K. Maatschappelijk Centrum Oudenbosch;
c. Algemene Bank Nederland N.V.;
d. N.V. Rotterdamsche Bank;
e. Boerenleenbank;
f. N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten.
Het lid BROUWERS, verwijzende naar de rekening-courant-overeenkomst aan te
gaan met de Stichting R.K. Maatschappelijk Centrum Oudenbosch, vestigt er de
aandacht op dat jaarlijks uit de gemeente kas een belangrijk subsidie aan dit
centrum wordt gegeven. In dit verband zou hij het op prijs stellen indien van de
zijde van het dagelijks bestuur der gemeente eens duidelijk de doelstellingen
van het centrum worden medegedeeld en toegelicht. Hij zou daarbij gaarne vernemen
de fusie die er bestaat tussen het werk van het Maatschappelijk Centrum in ver
houding tot het georganiseerde jeugdwerk.
De spreker snijdt vervolgens aan het zgn. dorpsonderzoek. Dit heeft enige-tijd
geleden plaats gehad, doch omtrent de resultaten van dit onderzoek is nadien
niets meer vernomen.
Hij vraagt zich af of er een bepaalde gedragslijn wordt gehanteerd bij de subsi
diëring van overheidszijde aan een stichting als de onderhavige. Hij vraagt zich
af of er normen zijn; worden vooraf de plaatselijke behoeften gepeild; geschiedt
op een of andere manier de waardering voor het gepresteerde werk enz.
Vervolgens stelt hij aan de orde de vraag of het Maatschappelijk Centrum al of
niet een beroepskracht moet inschakelen. Is dit per sé nodig of kan en mag er
ook met vrijwillige krachten worden gewerkt?
Een Maatschappelijk Centrum wordt weieens een opbouw orgaan genoemd. Hij zou
graag worden geïnformeerd omtrent datgene vrat er wordt opgebouwd.
Hij spreekt voorts de vrees uit dat het Maatschappelijk Centrum op de duur de
plaats gaat innemen van andere reeds bestaande verenigingen.
De VOORZITTER zegt toe in de volgende vergadering deze reeks vragen over het
Maatschappelijk Centrum zo uitvoerig mogelijk te zullen beantwoorden.
Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
13. Voorstel tot tijdelijke belegging van overtollige kasmiddelen gedurende het
dienst.iaar 1965.
14. Voorstel tot het aangaan van kasgeldleningen gedurende het dienstjaar 1965.
Beide voorstellen worden zonder gedachtewisseling en hoofdelijke stemming
aangenomen.
1j5. Voorstel tot voorlopige goedkeuring van het plan tot onteigening van gronden.
deel uitmakende van het uitbreidingsplan in onderdelen "Industrieterrein aan
de Hark".
Het lid DEKKERS vraagt of het in de bedoeling ligt om snel de gronden in
eigendom te verwerven, zulks mede met het oog op de voorgenomen verbeteringswer-
ken aan de rivier de Mark.
De VOORZITTER antwoordt dat zulks inderdaad de bedoeling is. Het geeft voor
delen zowel aan het Heemraadschap van de Mark en Dintel als aan de gemeente.
Het lid van den BOSCH wil gaarne weten of burgemeester en wethouders menen
dat een onteigening een lagere grondprijs zal opleveren dan bij een minnelijke
overeenkomst.