-5-
De VOORZITTER wijst erop dat in de loop van het jaar heel wat aanvragen
van de schoolbesturen worden ontvangen. Het merendeel dier aanvragen wordt in
gewilligd.
Nu stellen burgemeester en wethouders voor, gelet op het beginsel van de
wet en op de financiële consequenties bij eventuele inwilliging van het ver
zoek, afwijzend op de aanvrage te beschikken.
Het lid VERHEULEN kan het standpunt van de voorzitter billi jken. Toch be
pleit hij het vinden van een gedeeltelijke oplossing bijv. door ook de kinderen
van de zesde klas in de gelegenheid te stellen te zwemmen.
De VOORZITTER zegt dat zulks lain worden overwogen.
Het lid ACHTERBERG merkt op dat het zwemmen door de kinderen van de zesde
klas toch ook kosten veroorzaakt.
De VOORZITTER beaamt dit, doch wijst erop dat de aan het zwemmen verbonden
kosten minder zullen bedragen dan bij volledige inwilliging van de aanvrage,
Wethouder van OOSTERHOUT gelooft wel dat de betrokken onderwijzers niet ge
heel in staat zijn om echt gymnastiek onderwijs te geven.
Er worden echter vrij dikwijls balspelen beoefend waarbij de taak van de
onderwijzer zich beperkt tot het optreden als scheidsrechter. Betrokkenen kun
nen dit toch zeker doen.
De VOORZITTER is het daarmee eens en wijst er voorts op dat het vak licha
melijke oefening aan de kinderen van de G.L.O.-scholen moet worden gezien als
gymnastiek-onderwijs geheel aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Met toe
stellen bijv. wordt niet gewerkt.
Het lid ACHTERBERG wil gaarne dit punt aangehouden zien om alsnog met het
schoolbestuur overleg te plegen en daarbij ook in beschouwing te nemen de moge
lijkheid tot het zwemmen door de kinderen van de zesde klas.
Wethouder KEIJ kan zich hiermede verenigen.
Tot slot wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de definitieve beslis
sing op het verzoek aan te houden om burgemeester en wethouders in de gelegen
heid te stellen tot het voeren van overleg met het schoolbestuur waarbij tevens
in bespreking zal komen de kinderen van de zesde klas in het overdekte instruc-
tiebad te laten zwemmen.
16. Voorstel tot afwijzing van de aanvrage ex artikel 101 bis van de L.O.-wet
1920 van het Pensionaat St. Anna voor het geven van vakonderwijs in nuttige
handwerken aan de St. Franciscusscholen I en II.
Het lid KESSEL informeert wat de inspectrice heeft geadviseerd.
De VOORZITTER antwoordt dat de inspectrice niet verplicht is tot het geven
van advies. De mening van de inspectrice is wel dat door het aanstellen van een
vakleerkracnt dit onderwijsdat meer dan enig ander vak een individuele bena
dering der leerlingen vergt, meer tot zijn recht komt.
Het oordeel wordt overgelaten aan het gemeentebestuur.
Het lid ACHTERBERG meent te weten dat de inspectrice de stelregel in haar
inspectie heeft dat bij 34 of meer leerlingen het gewenst is een vakleerkracht
aan te stellen.
De VOORZITTER antwoordt dat de inspectrice dit vak-technisch beziet en niet
financieel. Burgemeester en wethouders hebben dit wel gedaan. Het aanstellen van
een aparte leerkracht vergt jaarlijks voor de gemeente grote uitgaven.