-3- De zorg voor de openbare orde nam een belangrijke plaats ins 460 gulden was uit getrokken voor de honorering van twee veldwachters en nog 120 gulden voor twee nachtwakers. Enige extra bewaking in de duisternis was niet overbodig, want voor straatverlichting werd door de gemeente niet gezorgd. Aan het onderhoud van straten en wegen besteedde men in totaal 200,De straten in de kom waren grotendeels met ruwe veldkeien belegd; daarbuiten be stond geen enkele verharde weg. Een belangrijke verkeersader was de haven, die regelmatig werd uitgebaggerd. Het scheepvaartverkeer was een van de bedrijvig heden die destijds veel intensiever waren dan thans. Voor ondersteuning van de sociaal-misdeelden werd op de begroting niets uitgetrokken. Men kende natuurlijk slechts armenzorg en deze werd geheel aan de armbesturen overgelaten. Volgens een opgave van 181 4 waren er in de gemeente 104 bedeelden. Wel nam het gemeentebestuur de honorering voor zijn rekening van de geneeskundige en de vroedvrouw, die de medische verzorging van de onvermogen- den op zich namen. Hiervoor werd 100,geraamd. Frappant is het uiterst geringe bedrag dat voor het onderwijs werd uitge trokken, n.l. slechts 25,die bestemd waren voor de verearming van het enige schoollokaal; "brand in de school" noemde men dat. Het onderhoud van de school was echter begrepen in de post onderhoud gemeentegebouwen, waarvoor 400,werd geraamd. Het salaris van de schoolmeester - 200,,werd uit 's lands kas betaald. De onderwijzer genoot bovendien de opbrengst van de school gelden, die hij zelf moest innen (4 tot 6 stuiver per kind per maand) maar dit leverde hem slechts 100,per jaar op. In de winter werd de school door ca. 80, in de zomer maar door 30 h. 35 leerlingen bezocht. Er was slechts één onder wijzer, wel kundig maar niet gediplomeerd, die het onderricht aan de kinderen van alle leeftijden voor zijn rekening moest nemen; alleen in de winter werd hij door een van zijn bekwaamste scholieren geassisteerd. Al deed de school meester zijn uiterste best en al was er nog een particulier schooltje, dat fi nancieel natuurlijk geheel zichzelf moest bedruipen, het was geen wonder, dat vele kinderen van onderwijs verstoken bleven. Voor de zedelijke en sociale toe stand van de bevolking had dit analphabetisme funeste gevolgen. Al geeft deze opsomming slechts een onvolledig beeld, zij doet ons besef fen hoe laag het niveau was waarop zich de Oudenbossche samenleving in 1813 nog bevond en tot welke enge grenzen de gemeentelijke zorg was beperkt. Vergelijken we deze toestand met het heden, dan mogen we zonder op onze prestaties te wil len roemen toch met voldoening op de afgelegde weg terugzien. Laten wij echter tevens een open oog hebben voor de lessen die het verleden ons leert en, om nogmaals met H.K.H. Prinses Beatrix te spreken, vanuit de opgedane ervaringen, gestimuleerd door nieuwe initiatieven en bewuste inspanning, de lijn der ge schiedenis doortrekken. 2. Notulen. Het lid ACHTERBERG wil gaarne aangetekend zien dat - onder verwijzing naar punt 16 inzake vaststelling vergoeding van de exploitatie ex artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar 1964 - op de vraag of de gemeente de kos ten op zich neemt van het schoolzwemmen in het gemeentelijk instructie-zwembad, door de voorzitter ontkennend is geantwoord. De VOORZITTER heeft daar geen bezwaar tegen en merkt op dat inderdaad het schoolzwemmen moet worden betaald door degene die zulks beoefent. Vervolgens wordaazonder hoofdelijke stemming de notulen van de vergadering van 10 daooabar 1963 vastgesteld.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1963 | | pagina 60