VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
ap vrijdag 10 oktober 1958,
des avonds om 19.00 uur
Aanwezig de leden: J.A.J.P.Keij, C.A.van Oosterhout, N.Vissenberg, G.A.Dekkers,
Chr. Elzakker, J.A.F.M.van Spaandonk, H.Tolhuizen, M.J.Verheijen, W.P.Vermeulen,
A.P.P.M.Kessel, en A.A.J.M.Braat.
Afwezig de leden: P.M.Brouwer(zie punt 12) en M.H.J.den Braber. Het lid den
Braber wegens ziekte.
Voorzitter: B.Fuhk.
Secretaris: J.A.M.Boudrie, waarnemend,
1Opening
De voorzitter opent de vergadering met gebed. Hij wijdt hierna enige
woorden aan de nagedachtenis van Z.H.Paus Pius XII. De raad neemt hiernti een
minuut stilte in acht.
2. Notulen
De notulen van de vergadering van 29 augustus en 2 september 1058 worden
zonder hoofdelijke stemming vastgesteld,
5. Ingekomen stukken en mededelingen
1. Brief van de Conmissaris der Koningin d.d. 1-10-58,Ag 11,211. Kabinet in
zake beëdiging burgemeester.
2. Brief Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 27-8-58,G 116058 inzake
kindertoelage- en toeslag secretarissen.
3. Alsvoor inzake kindertoelage— en toeslag ontvangers.
4. Brief Verbond van Veilig Verkeer inzake verkeersonderwijs op scholen.
5. Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant inzake bezoldiging wethouders.
Het lid Telhuizen informeert of de voorzitter misschien kan vertellen
welke motieven hebben geleid tot verhoging van de wethouders-salarissen,
Sprekerzegt, dat hij een salarisverhoging van genoemde functionarissen in de
grote steden kan billijken, doch voor de kleinere gemeenten is hem ditniet erg
duidelijk. Genoemd lid denkt, dat thans een stap is gezet, welke in de toekomst
bij de wethoudersverkiezingen een belangrijke bij-rol zal gaan spelen.
De VOORZITTER antwoordt, dat zijns in ziens de salarisverhoging van de
wethouders in de kleine gemeenten het sluitstuk is van de verhogingen, welke
de volksvertegenwoordigers in de verschillende overheidsorganen de laatste
tijd hebben gehad o.a. kamerleden, leden gedeputeerde staten en wethouders van
grote gemeenten.
Wethouder KEIJ zegt mede namens zijn collega, dat ook zij verbaasd waren
over de verhoging. Spreker vraagt de raad of zij misschien de verhoging zouden
moeten afwijzen. Hij is het volledig eens met de opmerking van het lid Tolhuizen.
Het lid TOLHUIZEN stelt voor de verhoging niet af te wijzen. Wel zag
spreker gaarnedat burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten het
misnoegen van de raad zouden willen kenbaar maken en genoemd college te willen
wijzen op de eventueel in de toekomst mogelijk te verwachten consequenties
bij de verkiezing van wethouders.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De overige ingekomen
stukken 1 t/m 4 worden voor kennisgeving aangenomen.