VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD op Donderdag, 5 Mei 1955» des voormiddags om 10.30 uur. Aanwezig de leden: J.A.J.P. Keij, C.A. van Oosterhout, H.M. Rubhens, H.C. Geerts, N. Vissenberg, M.A, van den Bosch, J.J. Plevier, A.C. van der Smissen, Chr. van Elzakker, J.A.P.M. van Spaandonk, L.J.M. Peters, H. Tolhuizen en J.J. Blaakman. Voorzitter: B. Funk. Secretaris J.F. van Hoek. 1 Opening. De voorzitter opent de vergadering met gebed. In verband met de herdenking van het feit dat 10 jaren geleden Nederland werd bevrijd, spreekt de voorzitter hierna de raad als volgt toe: "Op dit gedenkwaardig ogenblik richt ik gaarne een kort woord tot u en middels u tot de gehele Oudenbossche bevolking, welke gij immers krachtens onze democratische be ginselen vertegenwoordigt Vandaag herdenken wij in geheel Nederland het moment waarop een vrijheidslievend doch geslagen en geknecht volk van de boeien waarin het geklonken was, werd bevrijd, waarop het het fiere hoofd wederom opstak en trachtte, eerst na een aarzelend begin, later met rasse schreden en élan, de vrijheid en welvaart van weleer te heroveren. Toen op 5 Mei 1945 de algehele bevrijding van ons land een feit werd, hebben wij allen een zucht van verlichting geslaakt en gezegd "dat nooit meer". Wij waren en zijn nog vervuld met innige gevoelens van dankbaarheid jegens hen die ons onze vrij heid hergaven. Voor Oudenbosch en deze streek moge ik in dit verband speciaal van deze plaats dank betuigen aan de Timbcrwolf Army-group, die de daadwerkelijke bevrij ding van Oudenbosch bewerkstelligde. Hoewel het doorgaans gewenst is bij voortduring de blik op de toekomst gericht te houden, zijn er zo van die momenten in het leven waarop het goed is even terug te blikken. Zo ook thans. Als we ons even realiseren hoe ons volk er in Mei 1945 voor stond, dan behoeven we de tijdsomstandigheden van het heden niet verder te schetsen. De feiten roepen op zichzelf reeds beelden van schrille tegenstelling op. Als we ons de situatie van 1945 voor de geest trachten te halen, gaan onze gedachten onwillekeurig uit naar de materiële voorzieningen van toen. We herinneren ons dan een schaarste-economie op velerlei terrein. Dit spreekt voldoende tot u als ik u in herinnering breng de be grippen: schoenenbon, textielpunten, persoonsbewijs, surrogaatbanden, thee- en koffie- surrogaat, Belgische shag, taptemelk enz. enz. Kortom wij waren van alle kanten ge slagen. De besten onder ons hadden lange tijd doorgebracht in concentratie-kampen, gevangenissen en gijzelaarsverblijven. Velen kwamen daar als geknakte mensen vandaan, vele anderen keerden zelfs in het geheel niet terug. Een gevoel van diepe deernis met het lot van hen die het grootste offer hadden gebracht en met hunnen nagelaten betrekkingen maakte zich van ons volk meester. Het mag de Stichting 1940-1945 tot haar eer gerekend worden, dat zij dit steeds in onze herinnering heeft doen voort leven. Naast deze deernis was het echter een geboden eis dat wij de handen uit de mouwen gingen steken om te trachten er althans toch nog iets van te maken. De taak waarvoor de Nederlandse regering zich gesteld zag, was in één woord gigantisch. De oorlogsschade moest hersteld worden, een geldzuivering was hoogst ge wenst, het vervoersapparaat moest opgebouwd worden, de voedselvoorziening verbeterd, ton aanzien van de huisvesting moest de ergste nood gelenigd worden, de zeegaten dienden gedicht te worden, de landbouw moest weer op het oude peil gebracht worden, de betalingsbalans die er miserabel bijstond, diende hard verbetering te ondergaan, ons productie-apparaat moest herzien worden terwijl het leger om schoeiï'ng op nieuwe leest vroeg.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1955 | | pagina 32