10 Voor zover dit in het vermogen ligt van burgemeester en wethouders zullen zij alle mogelijke bijstand verstrekken. Het lid van ELZAKKER kan zich met het ontwerp wel verenigen» Hij verzoekt echter degenen, die gronden moeten afstaan, tijdig te waarschuwen, opdat zij bijtijds maat regelen kunnen treffen. Voorts bepleit hij de belangen van W. Suijkerbuijk, die bij realisatie van het plan ernstig wordt gedupeerd. Misschien kan compensatie worden gegeven indien nu al hiernaar wordt gepoogd. De VOORZITTER zegt toe dat burgemeester en wethouders al het mogelijke zullen doen om de schade zo klein mogelijk te h»uden. Het lid TOLHUIZEN vraagt zich af waarom burgemeester en wethouders het ontwerp niet ter bestudering hebben doorgegeven aan de bedrijvencommissie. De VOORZITTER antwoordt dat de opstelling van een ontwerp voor een belangrijke her ziening van het uitbreidingsplan een arbeid is, waaraan zeer veel technische en moei lijke kanten zitten. De provinciale planologische dienst bezit een staf van bij uitstek kundige stedebouwkundigen, beschikkende over veel ervaring en inzicht. Deze dienst treedt ook als adviseur op van de gedeputeerde staten. Het lid TOLHUIZEN wijst nog op een passage in de toelichting met betrekking tot de spoorlijn. Men behoeft geen vrees te koesteren voor gevaren bij de spoorwegovergangen. Door de voorschriften van de zijde van de spoorwegen is de veiligheid bij normale oplettendheid voldoende gewaarborgd. Het lid PETERS vraagt nog inlichtingencover het bezwaarschrift van de rijkswaterstaat directie wegen te s-Gravenhage De VOORZITTER zegt dat in 1946 een afspraak is gemaakt tussen deze directie en het gemeentebestuur. Het gaat over het tracée van rijksweg nr. 17, welke het grondgebied van de gemeente doorsnijdt Oost-West, ongeveer ter hoogte van de betonfabriek N.V. Basto. Voorgesteld wordt zich geheel te conformeren aan de afspraak. Het lid PETERS vraagt of na de aanleg van rijksweg nr. 17 de fabriek van de Betuwe niet in de knel raakt. De VOORZITTER brengt naar voren dat de situatie van de industrieterreinen langs de Mark na de aanleg van rijksweg nr. 17 volgens het thans vastliggende tracée inderdaad grondig zou wijzigen. Wordt bovendien het Schelde-Rijnkanaal gegraven conform de suggestie van het plan Cwuwelaert-Steenberghe, dan vormt het industrieterrein langs de Mark een eiland. Het is echter -jnmegelijk op dit moment besluiten te nemen, wijl al deze factoren zeer onzeker zi{jn. Wanneer vaststaat dat de rijksweg nr. 17 wordt aange legd en het Schelde-Rijnkanaal gegraven, zullen burgemeester en wethouder s zich opnieuw beraden. Het tijdstip waarop dit nodig zal zijn, is echter op dit ogenblik niet te schatten. Het lid PETERS ziet hierin reden om nu al uit te zien naar de aantrekking van nieuwe industrieterreinen. De VOORZITTER deelt mede dat de gemeente nu nog over ruime terreinen beschikt, o.a. ter weerszijden van de Industrieweg. Het lid TOLHUIZEN vraagt öf de grond, waarop de Betuwe heeft gebouwd, altijd eigendom is geweest van de gemeente. De VOORZITTER zegt dat de gemeente de grond heeft gekocht van het waterschap De Oude en Nieuwe Landen en het R.K. kerkbestuur. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming het voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1955 | | pagina 10