1 Hij deelt mede, dat hij nadien gesproken heeft met 2 raads leden, die tevens lid zijn van het burgerlijk armbestuur. Beiden hebben tegenover hem verklaard, dat de heer Kessel een goed lid is van het $.A, Hij begrijpt dan ook niet goed waarom hij nu zonder meer moet worden weggestemd. Betrokkene is echter geen persona grata. Hier g<öld maar een woord van Multatuli: "Barbertje moet hangen". Spreker wijst er op, dat de Oudenbossche raad in de pers bekend staat als een homogeen college. Hier heeft altijd eens gezindheid geheerst. Hij bepleit een bewaring van deze homogeniteit, welke een vruchtbare arbeid stimuleert. Doet zich een kwestie voor, laten wij dan de zaak openlijk onder het oog zien. Er zal dan altijd een goede oplossing uit de bus komen. Het zou hem spijten indien de heer Kessel een ezelstrap wordt gegeven, terwijl uit de mond van leden van het B.A. gezegd wordt, dat de heer Kessel altijd gedurende zijn lidmaatschap de belangen van deze instelling naar beste weten en kunnen heeft gediend. Hij beveelt tot slot de candidatuur van de heer Kessel ten zeerste aan. Hierna vindt de stemming plaats.Uitgebracht worden 13 stemmen, waarvan 7 op de heer C.P.A. KqssoI, 5 op de heer J.A. Buijs en 1 op de heer C.A. Hopstaken, De heer C.P.A, Kessel is dus wederom gekozen tot lid van het burgerlijk armbestuur, 7. Voorstel tot het vaststellen van een verordening regelende de organisatie en het beheer van de gemeentelijke brandweer Het lid TOLHUIZEN vraagt om enige opheldering naar aanleiding van het bepaalde in artikel 2, betreffende de samenstelling van het brandweerkorps. Verder mist dit lid een bepaling waarin staat welke personen kunnen worden aangesteld. De VOORZITTER zegt dat artikel 2 de bepaling inhoudt dat het korps bestaat tenminste uits een commandant, een onder-commandant, een bevelvoerder en 12 manschappen. Uit het woord tenminste moet worden afgeleid dat meer personen kunnen worden aangetrokken, in dien de behoefte daaraan bestaat. De reden tot bepaling van het aantal manschappen op 12 moet misschien gezocht worden in het feit dat bij de brandweer gewerkt wordt met eenheden bestaande uit 9 man. De overige 3 treden dan op als reserve-krachten. Omtrent de personen, welke tot het brandweerkorps kunnen worden toegelaten, deelt hij mee dat in beginsel iedere ingezetene daarvoor in aan merking komt. De uiteindelijke benoeming geschiedt door burgemeester en wethouders Het lid VISSENBERG deelt mee dat hij aan de commandant der brandweer gevraagd heeft of ook werknemers kunnen worden opgenomen in het korps. Betrokkene antwoordde toen, dat zulks om allerlei redenen op bezwaren stuitte. De VOORZITTER antwoordt, dat het niet de bedoeling is de brandweer als een gesloten eenheid te zien, inhoudende dat enkel personen uit een bepaalde kring als brandweerman kunnen worden toegelaten. Wethouder KEIJ veronderstelt dat de brandweercommandant moeilijkheden verwacht, indien metterdaad zou moeten worden opge treden tijdens de normale werkuren. Indien men dan zou vragen om vergoeding, zou zulks op bezwaren stuiten. Zolang de vrijwillige brandweer bestaat, verrichten de leden de werkzaamheden geheel belangeloos Het lid TOLHUIZEN vraagt of op het instituut St. Louis iemand is, die deskundig is terzake van de brandweer. Met het oog op de omvang der gebouwen acht hij zulks van groot belang.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1954 | | pagina 5