1
10. Benoeming leden van de commissie van advies, bedoeld bi.1
artikel 8. lid 1 van de Woonruimtewet 1947«
Zonder gedachtenwisseling en hoofdelijke stemming wordt be
sloten conform het voorstel.
11é Voorstel tot vaststelling van een verordening tot het verlenen
van wachtgeld en pensioen aan oud-wethouders
Aan de hand van het prae-advies van burgemeester en wethouders
geeft de voorzitter een uiteenzetting van de redenen welke tot
de indiening van het voorstel hebben geleid, waarbij hij enerzijds
wijst op de rechtvaardige behartiging van de belangen van de wet
houders en anderzijds het ook noodzakelijk acht dat eenieder die
tot dit ambt wordt geroepen, om financiële redenen hiervan geen
afstand behoeft te doen. Overigens mag het wethouderspensioen
ook worden gezien als een dank van de gemeenschap aan deze ge
meentebestuurders voor de vele tijd en moeite aan de vervulling
van hun ambt besteed.
Het lid TOLHUIZEN merkt op dat volgens het prae-advies het
wachtgeld wordt verminderd, indien de gewezen wethouder inkomsten
gaat genieten in verband met één of meerdere der daargenoemde
ambten of betrekkingen, indien deze met ingang van of na de dag
van aftreding als wethouder zijn ter hand genomen of aanvaard,
indien over enig kalenderjaar het wachtgeld, vermeerderd met die
inkomsten de laatstelijk genoten wedde zou overschrijden.
Indien een wethouder, aldus genoemd lid, een met het wet
houderschap verenigbare functie aanvaardt en eerst daarna als
wethouder aftreedt, heeft hij wel aanspraak op het volle wachtgeld.
Deze mogelijkheid is naar-zijn mening niet juist en inconsequent.
(Het lid van der SMISSEN verschijnt ter vergadering.)
Hierover ontstaat een gedachtenwisseling tussen de voorzitter
en genoemd lid.
Aangezien artikel 101 der gemeentewet zelf een omschrijving
geeft van de gevallen waarin en de mate waarop het wachtgeld wordt
verminderd, kan de raad hiervan geen afwijkende regeling geven,
hoewel het hiaat wordt erkend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening conform het
concept vastgesteld.
12. Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit van 22 Maart 1954
inzake vaststelling verkeersregeling in de kom der gemeente
De VOORZITTER licht toe, dat het éénrichting-verkeer
in de Stoofstraat in de richting van de Polderstraat blijft bestaan,
maar dat bij gedeputeerde staten bezwaren bestaan tegen het bepalen
van de maximum-snelheid in de Stoofstraat op 15 km. per uur.
Het lid TOLHUIZEN blijft voorstander voor maatregelen tegen
gevaarlijks snelheden.
De VOORZITTER merkt op, dat bepaling van de maximum-snelheid
op 15 km, per uur mogelijk is, indien er in het algemeen een
grote verkeersdrukte heerst, wat van de Stoofstraat moeilijk ge
zegd kan worden.
Wel is bijv. verscherpt toezicht van de politie mogelijk.
Hot lid TOLHUIZEN wijst er op dat er in bedoelde straat
vrijwel geen trottoirs zijn. Het verkeer kan naar zijn mening ook
uit voetgangers bestaan.