1
9. Voorstel tot het aangaan van eengemeenschappelijke regeling
voor het buitengewoon lager"~bnderwijs en de nazorg in Roosendaal
en omgeving.
10. Voorstel tot?
a. 'je wijziging van het "algemeen Ambtenarenreglement";
bTTë~wijziging van de' "Arbeidsovereenkomstenverordening";
c. Ie wijziging van dé "Uitkeringsverordening1'
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten.
11. Behandeling van de nota van aanmerkingen van de gedeputeerde
staten dgzer*provineie op de begrotingen 1954 en tot vaststelling
van de hieruit voortvloeiende begrotingswijzigingen
Het lid TOLHUIZEN verneemt gaarne of de raad inderdaad bij
de aankoop van het pand St, Bernaertsstraat 25 besloten heeft dit
te bestemmen tot ambtswoning. In de ontwerp-brief aan de gedepu
teerde staten wordt er van uitgegaan dat het pand geen ambtswoning
is.
De VOORZITTER zet uiteen dat in feitelijke zin het pand wel
een ambtswoning is. In formele zin echter niet, want de gedepu
teerde staten hebben de huur vastgesteld. Indien het huis in for
mele zin een ambtswoning was, zou automatisch ingevolge de geldende
regeling de huur bedragen 12$ van de jaarwedde ofwel gelijk zijn
aan de huurwaarde krachtehs de personele belasting. Op het ogenblik
wordt dus de woning op gewone basis aan spreker verhuurd.
Het lid TOLHUIZEN merkt op, dat hij het niet heeft gehad over
de financiële zijde. Hij heeft het oog meer gericht op de bezwaren
welke zich eventueel kunnen voordoen wanneer de woning moet
worden ontruimd ten behoeve van een opvolger. Bij een ambtswoning
heeft de gemeente meer zekerheid dat het pand in kwestie wordt
ontruimd.
De VOORZITTER antwoordt dat de huurvaststelling door de gede
puteerde staten automatisch inhield dat in het onderhavige geval
van geen ambtswoning sprake is. Immers de huurbepaling van een
ambtswoning wordt geregeld in het bezoldigingsbesluit van de burge
meesters
Het lid GEERTS betoogt dat naar zijn mening de raad indertijd
bij de aankoop van het pand St. Bernaertsstraat 25 wel de intentie
heeft gehad dit metterdaad te bestemmen tot ambtswoning in formele
zin.
Het lid RUBBENS uit zich in gelijke zin.
Het lid PLEVIER informeert naar het essentiële verschil
tussen een woning verhuurd op gewone basis door de gemeente aan
de burgemeester en een ambtswoning in formele zin.
Het lid TOLHUIZEN wijst op de moeilijkheden welke zich kunnen
voordoen indien de burgemeester overlijdt en de woning blijft in
gebruik bij de weduwe met kinderen. Is de woning op gewone basis
verhuurd, dan doen zich grote bezwaren voor om de woning vrij te
krijgen voor de opvolger. Gaat het in dit geval om een ambtswoning
in formele zin, dan staat de gemeente ook bij andere autoriteiten
veel en veel sterker.
Na enige discussie wordt zonder hoofdelijke stemming besloten
het pand St. Bernaertsstraat 25 te bestemmen tot ambtswoning en het
concept-antwoord aan de gedeputeerde staten dienovereenkomstig te
herzien.